10 november 2016. Gerechthof
Amsterdam legt geen straf op inzake voorraad softdrugs.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 3 november 2016 de
eigenaar en de directeur van drie coffeeshops in Leiden en Lisse veroordeeld
voor het op voorraad hebben van meerdere kilo’s hennep en hash. Ook werden
zij veroordeeld voor het witwassen van de opbrengsten van de shops en voor
het deelnemen aan een criminele organisatie. Daarnaast werden de twee B.V.’s
die de shops exploiteerden veroordeeld. Het Gerechtshof heeft echter geen
straffen opgelegd.
Let wel dat de betreffende rechtspersoon en de daaraan verbonden natuurlijke
personen wel schuldig zijn bevonden aan overtreding van de Opiumwet,
witwassen en een criminele organisatie hadden in verband met het draaiende
houden van de coffeeshops.
De advocaat-generaal eiste strafoplegging en dat het Gerechtshof niet op de
stoel van de wetgever mag gaan zitten inzake de toepassing van artikel 9a
Wetboek van Strafrecht (is wel veroordelen zonder strafoplegging).
Ondanks dat de stash (voorraad) die op een ander plek werd ontdekt geeft het
Gerechtshof aan dat duidelijk is gebleken dat die stash er alleen was voor
het bevoorraden van de coffeeshops en niet voor andere doeleinden werd
gebruikt. Er volgt wel een veroordeling echter zonde strafoplegging en
moesten de in beslag genomen auto’s terug gegeven worden en dus ook geen
ontnemingsvordering.
In feite is dit dus oorzaak en gevolg van het Nederlandse coffeeshopbeleid.
Misschien ontneemt deze uitspraak een te overijverige officier van justitie
nu eindelijk de zin om in dit soort kaders toch weer tot vervolging over te
gaan nu het resultaat van al dat recherchewerk gelijk nihil is.
26 juli 2015. Growshops zijn
niet altijd verboden.
De Rechtbank Breda die zich
geconfronteerd heeft gezien met strafrechtelijk optreden tegen growshops
heeft in een eerste zaak aangegeven dat indien de politie niet duidelijk
heeft gemaakt dat de verkochte zaken bedoeld zijn voor grootschalige teelt
van Nederwiet maar alleen aan particulieren wordt verkocht dat is er geen
sprake van een strafbaar feit. Dit omdat het particulieren is toegestaan om
maximaal 5 plantjes zelf te telen zonder strafbaar te zijn. Dus politie en
justitie moeten aanmerkelijk meer bewijzen hebben. Dat betekent dat alleen
indien er sprake is van grote hoeveelheden aan 1 persoon dit niet mag.
Bijvoorbeeld schakelborden van 100 ampère of filterinstallaties van €
5000,00 per stuk.
De vraag is natuurlijk ook wat de burgemeesters in de gemeenten hiermee
doen. Veel burgemeesters zijn op grond van een aangepast artikel in de
Algemeen Plaatselijke Verordening opgetreden tegen vermeende growshops en
hebben dat bewijs ook niet op tafel gelegd. De uitspraak van de strafrechter
zal dus dan ook weer leiden tot een gang naar de administratieve rechter. En
in vorenstaande geval moest justitie alles wat in beslag was genomen
teruggeven aan de eigenaar van de winkel.
13 februari 2015. Aangepaste
Opiumwet verbiedt growshops.
Maar wat moet onder growshop worden verstaan.
Het nieuwe artikel 11a Opiumwet zegt:
"Hij die stoffen of voorwerpen bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aanbied,
verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigd of voorhanden heeft dan
wel vervoermiddelen, ruimte, gelden of ander betaalmiddelen voorhanden heeft
of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te
vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11,
derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met een
gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde
categorie". Dus zaken in bezit heeft om te verkopen die het doel hebben om
verdovende middelen mee te kweken of maken.
En dan moet iemand ook nog eens dat weten of een ernstig vermoeden hebben
dat hetgeen hij verkoopt gebruikt zullen worden om bijvoorbeeld hasj mee te
kweken of XTC te brouwen etc.
Maar alle producten die daarvoor benodigd zijn als grondstof zijn
verkrijgbaar bij de Gamma, Spraxis, Hornbach, tuincentra, supermarkten en
drogisterijen, elektroshops Mag potaarde of bemeste tuinaarde niet meer
verkocht worden. En geen speciekuipen of folie, kabels stekkers,
stekkerdozen etc. mogen ook niet meer verkocht worden. Of mag dit niet
indien er alleen sprake is van een combinatie van de artikelen die daarvoor
nodig zijn. Dan blijven de bouwmarkten toch direct in beeld.
Dus wordt u als ondernemer door de gemeente daarop aangesproken of krijgt u
zelfs een voornemen tot dwangsom of bestuursdwang. Ga altijd in bezwaar en
desnoods in beroep.
22 mei 2014. Er moet een
einde komen aan de jacht op coffeeshops.
In de op deze website aanwezige
pagina overheid wordt een standpunt van de burgemeester(s) van Amsterdam
weergegeven. Dit standpunt is dat de gemeenten, maar ook justitie en de
belastingdienst moeten ophouden met het opjagen van coffeeshops omdat dit
een averechtse werking heeft op het Nederlandse gedoogbeleid. Door het
minder worden van de coffeeshops en het verder aanscherpen van de regels
bloeit de handel weer op in de woonwijken, stille plaatsen en woningen.
Daardoor neemt de onveiligheid toe en is er weer sprake van een verwevenheid
tussen hard en softdrugs. En dat is dus het gene wat het Nederlandse
coffeeshopbeleid juist wil voorkomen.
26 april 2013. Cannabis met
meer dan 15% THC op lijst I Opiumwet.
De Minister van Justitie is aan het
onderzoek wat de financiële gevolgen zullen zijn indien cannabis met een THC
gehalte van meer dan 15% op lijst I Opiumwet worden geplaatst en dan vallen
onder de harddrugs, met alle gevolgen inzake opsporing, straffen en
bestuurlijke maatregelen van dien.
Het onderzoek welke door het bureau Significant wordt verricht heeft geleid
tot het rapport: "Impactanalyse Zware Cannabis op lijst 1".
Het rapport kijkt met name naar de invloed van de voorgestelde maatregel
voor de diverse overheidsinstanties. Het bureau slaat daarbij dan ook in het
kader van de gebruikers en het totaal beleid de plank behoorlijk mis. Zo
gaat het bureau er van uit dat de gebruikers toch niet weten wat ze kopen of
gebruiken. Dat is een misvatting. Het overgrote deel van de gebruikers weten
heel goed wat zij kopen en gebruiken.
Daarnaast gaat het bureau van de veronderstelling uit dat op het moment dat
cannabis met meer dan 15% THC gehalte niet meer mag worden verkocht in de
coffeeshops de gebruiker dan wel weer zal overstappen naar cannabis met
minder dan 15%. Het zogenaamde roes effect is dan wel minder maar dat zou
dan volgens het bureau niets uitmaken. Wederom een misvatting. Een
omgekeerde theorie van steppin stone (van softdrugs gebruik komt van zelf
harddrugs gebruik) naar falling down (van een zware roes makkelijk
overstappen naar een lichte roes). Beiden niet aan te tonen.
Maar het plaatsen op lijst I betekent het verbieden dat coffeeshops deze
cannabis nog langer mogen verkopen. Dat drijft een groot deel van de
cannabisgebruikers naar de illegale markt van harddrugs. En juist het
Nederlandse beleid is er op gericht om de markten tussen soft- en
harddrugs uit elkaar te houden. Het plaatsen op lijst I zal een averechtse
werking hebben op dit beleid en alleen de kas van de zware criminelen zal er
door worden gespekt.
En de handhaving door de politie betekent dat deze monsters in de
coffeeshops moet nemen en deze monsters vervolgens moet opsturen naar het
Nederlands Forensisch Instituut die dan het gehalte moet bepalen. Maar hoe
moeten dan de coffeeshop de kwaliteit van de dagelijkse aanvoer bepalen. Eén
procentje meer of minder kan leiden tot onmiddellijke sluiting van de
coffeeshop.
26
april 2013. Plan om growshops te verbieden.
In Nederland zijn diverse winkels die gespecialiseerd zijn in de verkoop van
producten die bedoeld zijn om cannabis te kweken. Het Ministerie van
Justitie heeft een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingebracht om te komen
tot een dergelijk verbod. De verwijzing van leden uit de Tweede Kamer naar
Tuincentra, kwekerijen, Gamma, Praxis, die ook producten verkopen die kunnen
worden gebruikt voor het kweken van cannabis worden van de hand gewezen.
Maar dan wel heel specifiek. De aanwezigheid van koolstoffilters, specifieke
assimilatielampen, afzuigers en andere beschermingsmiddelen die niet
verkrijgbaar zijn in reguliere tuincentra of bouwmarkten, maakt van een
winkel die deze artikelen te samen verkoopt een growshop. De minister denkt
niet dat de kwekers naar de reguliere tuincentra en bouwmarkten worden
gedreven. Neen, de huidige growshops zullen zich gaan gedragen als reguliere
doe het zelf zaak, bouwmarkt dan wel tuincentrum met de zelfde artikelen.
Ieder met een specifiek deel in het assortiment. En het zal een enorme
hausse veroorzaken bij de webwinkels. Dat zijn geen publiek toegankelijke
ruimten en geen winkel en dus geen growshop, waaruit uit voorraad de
specifieke producten kunnen worden geleverd. En voor de goede orde een
aantal belangrijke onderdelen zoals de kweekgrond, bedrading, leidingen
worden niet dan wel zeer minimaal verkocht in de growshops.
En daarnaast zal er weer een extra illegaal circuit ontstaan die de
handhavers weer lang bezig zal houden en de gemeentebesturen weer zal
opzadelen met veel procedures. En de daders die kunnen gewoon doorgaan
aangezien deze alleen nog worden bestraft met een enkelband. Ook een
voorstel van het Ministerie van Justitie.
24 januari 2013.
Belastingdienst bemoeit zich met achterdeur coffeeshops.
De belastingdienst is weer eens op jacht naar de coffeeshops.
Volgens de belastingdienst is de winstmarge bij de coffeeshops meer dan 100
procent. Wat natuurlijk onzin is en ook makkelijk te weerleggen.
Echter de belastingdienst heeft weer wat nieuws gevonden om de exploitanten
van coffeeshops mee te plagen. En dat is dat de belastingdienst de
coffeeshophouders willen afdwingen dat deze de inkoopcijfers, dus het
aantal, grammen of zelfs kilo's ingekochte softdrugs inclusief de prijs op
tafel leggen. Dat kan natuurlijk niet zo zijn. Daardoor werkt de
coffeeshophouder mee aan zijn eigen veroordeling. Indien in die aankoop
bescheiden blijkt dat er een voorraad wordt gehouden, de zogenaamde stash,
van meerdere kilogrammen dan legt de coffeeshophouder het bewijs op tafel
die politie en justitie nodig hebben om de betrokkene(n) strafrechtelijk te
kunnen vervolgen op grond van overtreding van de Opiumwet. Door te voldoen
aan de vordering van de belastingdienst zou de coffeeshophouder dan
meewerken aan zijn eigen veroordeling. En dat hoeft een coffeeshophouder
niet. Niemand hoeft mee te werken aan zijn of haar veroordeling.
Maar er zit direct nog een adder onder het gras. Indien namelijk
boventafel komt dat door de coffeeshophouder strafbare feiten worden
gepleegd, door elders verdovende middelen in voorraad te houden dan zullen
niet alleen politie en justitie in actie komen maar zal de officier van
justitie de burgemeester van de woonplaats waar de coffeeshop is gevestigd
een zogenaamde tip geven op grond waarvan de burgemeester dan een advies zal
vragen aan het Bureau Bibob (zie onder Bibob) van het Ministerie van
Justitie. En om het kort te maken het zal leiden tot een negatief advies van
het Bureau Bibob en de burgemeester heeft dan een niet aan te vechten wapen
in handen om de coffeeshop te sluiten.
Het lijkt er op dat de ambtenaren van de belastingdienst proberen iets af te
dwingen waarvan de gevolgen voor de coffeeshophouders enorm zijn, namelijk
sluiting van de inrichting.
16 september 2009.
Rechters en advocaten de mist in bij coffeeshops Roosendaal en Bergen op
Zoom.
Het coffeeshop beleid en het administratieve recht blijft een probleem
voor advocaten en zelfs voor rechters die zich alleen met civiel recht bezig
houden. Een schoolvoorbeeld van hoe fout het kan gaan is wel de drooglegging
ten aanzien van de coffeeshops in Roosendaal en Bergen op Zoom.
De advocaten die de coffeeshop vertegenwoordigen zijn naar de civiele
rechter gestapt om de coffeeshops open te houden. Fout dus. De civiele
rechter gaat niet over de coffeeshops. Het is een puur administratief
rechtelijke aangelegenheid en dus is alleen de administratieve rechter
bevoegd. Of de onbevoegde civiele rechter de zaak niet had moeten
doorverwijzen naar de administratieve rechter is een vraag die een
beetje in de lucht blijft hangen. De advocaten worden volgens de letter van
de wet afgestraft met een niet ontvankelijk verklaring door de civiele
rechter. Weg rechtszaak. Maar het is wel een blunder van de eerste orde.
Waarschijnlijk hebben de coffeeshop houders in eerste aanleg als
belanghebbenden de boot al gemist en hebben de advocaten nog wat geprobeerd,
jammer maar helaas.
De rechtbank en in deze de civiele kamer gaat vervolgens in de uitspraak
zelf behoorlijk de mist in. De civiele rechter geeft aan dat de advocaten de
gemeente hadden moeten dagvaarden en niet de burgemeester. Dat is wel een
heel opmerkelijke fout. Burgemeesters in Nederland zijn enkel en alleen
verantwoordelijk voor het coffeeshop beleid in hun gemeente. Zelfs de
gemeenteraad mag zich daar niet direct mee bezig houden. Hooguit indirect
door af- of goedkeurende geluiden te laten horen ten aanzien van het door de
burgemeester gevoerde beleid. De gemeente op zich is een zelfstandig
rechtspersoon maar ook die gaat in algemeenheid niet over het coffeeshop
beleid. Dat doet alleen de burgemeester. En daar zijn toch ondertussen al de
nodige uitspraken over van onze hoogste administratieve rechter de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een opmerkelijke fout van de
civiele rechter.
15-04-2009.
Jacht belastingdienst via BIBOB op
coffeeshops gaat onverminderd verder.
De belastingdienst, waaronder de FIOD, is druk bezig om dusdanige controles
te houden in de coffeeshops dat daarbij de zogenaamde achterdeur
problematiek in beeld moet worden gebracht. Dat een coffeeshophouder dit
echter niet kan is tot op heden niet echt doorgedrongen bij de
belastingdienst. Indien een coffeeshophouder ook zaken moet gaan
verantwoorden die de achterdeur betreffen (waar de softdrugs vandaan komen)
zal hij daardoor in conflict komen met justitie inzake het overtreden van de
Opiumwet. En dat zal vervolgens weer leiden tot strafrechtelijke vervolging.
Indien er niet wordt meegewerkt met de belastingdienst zal Justitie in
verband daarmee de burgemeester van de desbetreffende gemeente waar de
coffeeshop is gevestigd een tip geven om een BIBOB advies aan te vragen
(BIBOB=Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur). Dit
Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie zal gegevens opvragen bij de
belastingdienst en bij Justitie en op grond daarvan zal al snel worden
geconcludeerd dat de coffeeshop zich blijkbaar niet wenst te houden aan het
doen van een behoorlijke aangifte bij de belastingdienst en dat er in het
verlengde daarvan tevens een strafrechtelijke procedure tegen de
coffeeshophouder loopt. Genoeg omstandigheden voor het Bureau BIBOB om een
negatief advies af te geven op grond waarvan de gemeente dan moet overwegen
om de coffeeshop te sluiten. Het gebruik van het middel BIBOB is hiervoor
nooit bedoeld geweest. Thans is er sprake van een toepassing die het
definitieve einde zal betekenen van de coffeeshops in Nederland. Alleen de
Tweede Kamer kan hierin verandering brengen. En de regeringsnota inzake het
drugsbeleid komt niet eerder dan eind dit jaar.
27
januari 2009 Kabinet stelt
adviescommissie drugsbeleid in.
De ministerraad heeft
op voorstel van de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
Justitie ingestemd met de instelling van de Adviescommissie drugsbeleid.
Deze commissie van experts gaat het kabinet voor 1 juli 2009 adviseren of en
zo ja, hoe het Nederlandse drugsbeleid moet worden aangepast.
De instelling van de Adviescommissie drugsbeleid is onderdeel van de
voorbereidingen die het kabinet treft voor de nieuwe integrale drugsnota.
Het kabinet verwerkt dit advies in de integrale drugsnota, die dit jaar voor
het einde van het zomerreces verschijnt.
De adviescommissie is gevraagd het drugsbeleid niet alleen te wegen in
termen van veiligheid en volksgezondheid, maar met name ook te kijken naar
het sociale en maatschappelijke perspectief (de schoolcarrières van
jongeren, schooluitval, levensloop van mensen). Voorts is gevraagd te
onderzoeken of er reden is de plaatsing van bepaalde drugs op de lijsten I
en II van de Opiumwet te heroverwegen. Ook heeft het kabinet de commissie
verzocht na te gaan of er op het terrein van de verslavingszorg, –preventie
en schadebeperking en de bestrijding van overlast en criminaliteit
verbeteringen aan te brengen zijn en wat de toekomstmogelijkheden zijn voor
het coffeeshopbeleid.
De leden van adviescommissie bestaat uit een zeer hoog wetenschappelijk
gehalte echter zit in deze commissie niemand die op bestuurlijk niveau bij
de bron zit van de problemen inzake uitvoering en handhaving. Dit betekent
dat na het verschijnen van het rapport en het standpunt van de regering er
pas door diegenen die er mee moeten werken op gereageerd kan worden. Op de
werkgroep Openbare Inrichtingen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
rust weer een schone taak om de situatie weer binnen de haalbare proporties
van de gemeente te krijgen.
Voorzitter van de commissie is prof. dr. W.B.H.J. van de Donk. Deze is in
het dagelijks leven, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid. Leden van de commissie zijn: Dr. ir. P. Boekhoud,
voorzitter van het College van Bestuur van het Albeda College te Rotterdam,
Prof. dr. W. van den Brink, hoogleraar Verslavingszorg Academisch Medisch
Centrum Universiteit van Amsterdam, Prof. dr. C. Fijnaut, hoogleraar
rechtsvergelijking aan de Universiteit van Tilburg, mw. mr. S.J.E.
Horstink-von Meyenfeldt, staatsraad i.b.d., mw. prof. dr. D. van de Mheen,
bijzonder hoogleraar Verslavingsonderzoek aan het Erasmus Medisch Centrum
Rotterdam, Prof. dr. H.G.M. Rigter, hoogleraar Sociale aspecten van medische
technologie aan het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam en mw. drs. A. van
Vliet-Kuiper, burgemeester van Amersfoort.
10 november 2008. Verbod of einde coffeeshops zal leiden tot
meer zware criminaliteit.
Vele duizenden personen gebruiken softdrugs. Het verbieden van coffeeshops
betekent dat deze vele duizenden weer hun softdrugs moeten gaan vinden in de
illegaliteit. Dit betekent niets meer en niets minder een vergroting en
verharding van de drugscriminaliteit. Nu zijn de markten van softdrugs en
harddrugs nog redelijk gescheiden. Bij het verdwijnen van de coffeeshops
zullen deze markten samen komen met het resultaat dat de sofdrugsgebruikers
ook in aanraking gaan komen met harddrugs. Het einde van de coffeeshops zal
tevens zorgen voor een prijsopdrijving. Een kwestie van simpele economie.
Bestaande vraag en minder aanbod zal leiden tot aanmerkelijk hogere prijzen.
De zware criminaliteit zal zich hiermee gaan bezig houden aangezien aan een
dergelijke situatie goud geld is te verdienen.
Het huidige gedoogbeleid is niet failliet maar komt in de knel door de
hypocriete houding ten opzichte van dit beleid. Nocht de regering noch het
parlement wenste de problematiek van de achterdeur te regelen. Een daarmee
zijn beiden zelf schuldig aan de huidige situatie. Regel ook de achterdeur
en dus de toelevering van de coffeeshops en maak op die manier een einde aan
de problemen bij de coffeeshops
9 november 2008. Het einde van de coffeeshops in Nederland in
zicht.
Het CDA heeft in een congres van de partij aangegeven dat er een einde moet
komen aan het gedoogbeleid. De basis van het gedoogbeleid is het
scheiden van de markten tussen softdrugs en harddrugs. Een beleid dat in
alle jaren gepromoot is in de hele wereld. De wens van het CDA is een
onoverkomelijke stap naar de "prohibition" in Amerika. Het verbod op het
verstrekken van alcohol. De georganiseerde criminaliteit in Amerika is daar
groot mee geworden. Het opheffen van het gedoogbeleid zal een zelfde effect
hebben.
Overige politieke partijen zijn het er nog niet zo mee eens. Wat die
partijen zij echter niet weten is dat er al sinds enige tijd wordt gewerkt
aan het einde van het coffeeshop beleid in Nederland.
De burgemeesters in Nederland die coffeeshops in de gemeente krijgen van de
officieren van justitie een tip dat de betreffende coffeeshops met criminele
activiteiten te maken heeft. De belastingdienst geeft hierbij ook nog een
extra aanvulling over onjuiste belasting aangiften door de coffeeshops. De
officier van justitie geeft de tip op grond van de wet BIBOB. De
burgemeesters hebben dat blijkbaar niet in handen en moeten het Bureau BIBOB
van het Ministerie van Justitie om advies vragen over die coffeeshop. Gevolg
er komt een negatief advies en de burgemeester kan niets anders dan overgaan
tot sluiting van de coffeeshop. De wet BIBOB wordt hierbij oneigenlijk
gebruikt.
Donderdag 13 november 2008 om 14.00 uur bij de President van de Rechtbank, Sector
bestuursrecht, te Arhem, speelt een verzoek om voorlopige voorziening
van een coffeeshop houder te Nijmegen die slachtoffer dreigt te worden van
dit nieuwe beleid. Indien de President het verzoek afwijst betekent dit het
einde van alle coffeeshops in Nederland.
23 november 2007. Het Nederlandse drugsbeleid bijna
failliet.
Uit onderzoek is gebleken dat het aantal softdruggebruikers afneemt. Echter
daar staat tegenover dat het aantal harddrug gebruikers toeneemt waarbij er
gesproken wordt over een toename van cocaïne.
Veel jongeren drinken te veel alcohol de Nederlandse regering maakt zich
daar grote zorgen over. Daarnaast is er een grote groep jongeren die
softdrugs gebruiken. Er wordt behoorlijk jacht gemaakt op de gedoogde
coffeeshops resultaat sluiting van vele coffeeshops. De gebruikers weten
echter hun weg wel te vinden. Dit betekent dan in de regel dat de softdrugs
worden verkocht of op straat, of op bestelling of op illegale adressen. Bij
al deze laatste drie leveranciers is er sprake van een verstrengeling van de
wereld van de softdrugs en harddrugs. Deze illegale leveranciers leveren net
zo makkelijk softdrugs als harddrugs. Nu de gebruikers bij mindere gedoogde
coffeeshops terecht kunnen (waar alleen softdrugs zijn te verkrijgen) worden
deze in de handen van de dealers gedwongen en komen ze ongewild ook weer in
aanraking met de harddrugs wereld.
Nu het onderzoek heeft aangetoond dat er weer een toename is van het gebruik
van cocaïne mag de regering zich wel eens beraden over het nog strenger
aanpakken van de gedoogde coffeeshops. Door deze nog strenger aan te pakken
kon er wel eens sprake zijn van een volledige ondergang van het zo geroemde
Nederlandse softdrugsbeleid. En dat betekent dat er dan nog alleen
criminaliteit overblijft. En gaat het in het verlengde hiervan het straks
ook niet zo met het alcohol beleid.
30 oktober 2007. Artikel 13b Opiumwet is per 1 november
in werking getreden.
Kon tot nu toe een burgemeester een woning alleen maar sluiten op grond van
aantoonbare ernstige verstoring van de openbare orde in verband met handel
en verkoop van drugs van uit een woning. Per 1 november is de simpele
constatering dat er sprake is van verkoop en handel van uit een woning
al voldoende om de bewoners op straat te zetten en de woning te sluiten.
Duidelijk mag zijn dat één geconstateerde overtreding niet voldoende is.
Burgers kunnen er van uit gaan dat er eerst sprake moet zijn van meerdere
overtredingen waarna een waarschuwing volgt en bij herhaling van de
overtreding betekent het ontruimen en sluiten. Waar de bewoners dan moeten
blijven is een zaak die de gemeenten met de woningstichtingen moeten
overleggen. In het verlengde van het aangepast artikel 13b heeft de regering
aangegeven dat verse paddo's gaan vallen onder lijst 2 van de Opiumwet (waar
de softdrugs staan vermeld). Dit maakt het vervolgens weer mogelijk om niet
alleen paddoshops te sluiten maar ook verkooppunten in woningen met de
zelfde maatregel kunnen worden getroffen. En eind dit jaar zal het parlement
zich uitspreken over het coffeeshopbeleid in het algemeen.
15 juni 2007. Burgemeesters krijgen meer bevoegdheden
om drugpanden te sluiten.
Op grond van artikel 174a van de Gemeentewet heeft de burgemeester de
mogelijkheid om bij verstoring van de openbare orde een pand te sluiten. In
eerste instantie is dit artikel opgenomen om sluiting van drugspanden
mogelijk te maken. Later is het ook gebruikt om bewoners van een woning die
ernstig terreur uitoefenden in en nabij hun woning uit die woning te zetten.
Gemeenten hebben nogal moeite met het aantonen dat met drugshandel de
directe openbare orde wordt verstoord.
Op grond van artikel 13b van de Opiumwet kunnen burgemeesters publiek
toegankelijke percelen (horeca etc.) sluiten bij een eerste geconstateerde
overtreding van de Opiumwet. Hierbij is het niet nodig om een verstoring
van de openbare orde aan te tonen. Het ligt in de bedoeling om artikel 13b
zover open te rekken dat ook woningen kunnen worden gesloten indien blijkt
dat daar de Opiumwet wordt overtreden. Een bewijs van verstoring van de
openbare orde is dan niet meer nodig. Wel wordt hier een directe relatie
gelegd met de Opiumwet en de daarin genoemde wettelijke verboden. Gemeenten
krijgen hiermee een geducht wapen in handen om handhavend op te treden.
3 juni 2007. Aanscherpen gedoogbeleid zegen of van de
regen in de drup.
Het nieuwe kabinet heeft voorstellen gedaan om het gedoogbeleid aan te
scherpen. Zo zullen alle coffeeshops die binnen een afstand van 200 meter
van scholen gevestigd zijn moeten sluiten. Het kabinet doet er verstandig
aan het woord "school" goed te definiëren. Tevens zal de afstand van 200
meter goed moeten worden omschreven. Wordt hieronder verstaan daadwerkelijke
loopafstand of "hemels breed". Daarnaast zullen er toch overgangsbepalingen
moeten worden opgenomen. Iets wat jarenlang gedoogd is en op grond waarvan
door de uitbater sprake is van een zekere mate van rechtszekerheid ten
aanzien van zijn exploitatie kan niet zo maar worden ondergraven. Hoe dit
nader wordt uitgewerkt is nog onduidelijk.
Wel is duidelijk dat er veel coffeeshops zullen moeten verdwijnen. Hiermee
wordt de druk opgevoerd bij de overblijvende coffeeshops en is er een
redelijke kans aanwezig dat bij deze overblijvende coffeeshops er op den
duur sprake zal zijn van overlast door grotere aantallen bezoekers die
elders niet meer terecht kunnen. De omwonenden van de overblijvende
coffeeshops zullen de negatieve effecten daarvan ondervinden.
Of het hier achter liggende doel, voorkomen dat school gaande kinderen
ongevraagd geconfronteerd worden met coffeeshop, enig resultaat heeft zal
moeilijk kunnen worden aangetoond. Of er sprake is van naast liggende
effecten en dat is dat de illegale coffeeshops weer een mogelijkheid krijgen
om in deze, krappe, markt te springen zal de tijd leren. Indien dit wel het
geval is dan is het algemene doel van het uit elkaar halen van de
softdrugmarkt en de harddrugsmarkt mede aan het einde gekomen. En indien
dat het geval is rest er dan nog iets anders dan keihard optreden tegen alle
vormen van drugsgebruik?
3 april 2007. inval in Almelo in hennepkwekerij in
bijzijn van twee leden Tweede Kamer.
Na veel moeite konden politieambtenaren een deur forceren om in een pand
aan de Celebesstraat te Almelo binnen te komen. Tijdens de actie was, naast
de leden van de Tweede Kamer, tevens de burgemeester van Almelo aanwezig. Er
werd een situatie aangetroffen waaruit bleek dat er het voornemen bestond om
hennep te gaan kweken. Echter de kweekbakjes waren leeg. En of er op dat
moment al sprake was van illegaal aftappen van elektriciteit is onduidelijk.
Geen plantjes is geen overtreding van de Opiumwet. Dit betekent
waarschijnlijk dat de machtiging tot binnentreden dan ook niet bevoegd is
afgegeven.
Het probleem dat zich voordoet heeft alles te maken met het feit dat
artikelen die worden gebruikt voor het kweken van hennep vrij te verkrijgen
zijn. Met name de speciale lampen die daar voor nodig zijn. Het zou beter
zijn om voor de verkoop van dergelijke lampen een registratieplicht op te
nemen in de wet. Bij aankoop dus vermelden aan wie de lampen zijn verkocht,
legitimatie verplicht, en de koper moet aangeven voor welk doel hij de
lampen wil gebruiken. Indien later blijkt dat hij daar onjuiste informatie
over heeft verstrekt moet hem dat dubbel zwaar worden aangerekend.
Het signaal dat Almelo wilde afgeven was duidelijk, maar niet goed getimed.
GEDOOGBELEID
In Nederland is er sprake van een algemeen aanvaard gedoogbeleid ten aanzien
van softdrugs. Dat er sprake is van een algemene aanvaarding van dit beleid
strookt niet geheel met de realiteit. Indien burgers in hun (onmiddellijke)
omgeving geconfronteerd worden met een gedoogde coffeeshop dan protesteren
deze burgers tegen deze coffeeshop als iets wat onaanvaardbaar is. Daarnaast
zijn er gemeenten in Nederland die zeggen in geheel niet te gedogen en dus
geen coffeeshops hebben. Hoezo alom aanvaard gedoogbeleid. Ook de gemeenten
die niet willen gedogen kunnen hun ogen niet sluiten voor het feit dat er
ook in de eigen gemeente verslaafden aanwezig zijn. Dit brengt dan
automatisch mee dat er ook sprake is van zogenaamde deal adressen.
Dat er iets moet gebeuren is duidelijk. Verslaving wordt
in Nederland al lang gezien als een volksgezondheidsprobleem. Echter ook
hier wordt, onder druk van het buitenland, nogal omslachtig mee omgegaan.
In het verleden had de gemeente aanmerkelijk minder
mogelijkheden om tegen het gebruik en handel in verdovende middelen op te
treden. Nieuwe wetgeving in de Gemeentewet en in de Opiumwet (artikel 13b)
hebben de mogelijkheden verruimt. Met name de burgemeesters hebben
mogelijkheden gekregen om met deze nieuwe wettelijke bepalingen te
handhaven. Het streven van de wetgever is om de burgemeesters nog meer
bevoegdheden te geven.
Burgers ondervinden door het beleid of ernstige
overlast of hebben alleen maar gevoelens van onveiligheid. Hiertussen zit
alles wat onze huidige maatschappij bezig houdt en dan met name de wel of
niet optredende overheid om de burger wel of niet bij te staan.
VERDOVENDE MIDDELEN, OPIUMWET EN DAMOCLES BELEID