16 mei 2018. Handhaving
horecawetgeving weer naar de Rijksoverheid.
Zoals het zich er nu laat uitzien komt de
handhaving van de Drank- en Horecawet weer te liggen bij de Voedsel en Waren
Autoriteit. Enkele jaren geleden is die handhaving exclusief in handen
gesteld van de burgemeesters van de gemeenten. Echter deze burgemeester
worden beperkt door hun bevoegdheid die niet verder gaat dan de feitelijke
grenzen van hun gemeenten. Ondertussen wordt een deel van de alcoholverkoop
gerealiseerd via internet en snelle internet bedrijven die 24 uur per dag en
7 dagen in de week leveren. En daar hebben de burgemeesters geen enkele grip
op. Gevolg hiervan is dat de VWA zich weer met de handhaving zal gaan bezig
houden omdat deze die beperkingen niet heeft.
28 december 2016. Raad van State
deelt tik uit aan supermarkten met slijterij.
De slijtersunie heeft bij de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State weer haar gelijk gehaald en nu
tegen de groot winkelbedrijven die naast een supermarkt tevens een slijterij exploiteren.
Veel groot winkelbedrijven hebben als extra een slijterij. Maar iedere
reguliere slijter en aldaar aanwezige leidinggevende moet voldoen aan de
leeftijdseis van 21 jaar en de eis
van het in bezit hebben van een verklaring van sociale hygiëne. De slijterij mag alleen voor het publiek geopend zijn
als een leidinggevende die aan die eisen voldoet in de inrichting aanwezig is.
Bij de supermarkten wordt daar anders mee omgegaan. Als iemand in
die, kleine, slijterij alcohol wil kopen dan komt er in de regel iemand van
de service balie om de klant te helpen of een hulp uit de winkel die dat
doet.
Conclusie van de Raad van State in de uitspraak is dat het huidige handelen van de supermarkten
onjuist is en dat dat in die slijterij, die wordt gezien
als afzonderlijke inrichting, gewoon iemand permanent moet staan die moet
voldoen
aan de in de Drank- en Horecawet gestelde eisen van 21 jaar en in het bezit
is van de verklaring sociale hygiëne en ook nog eens moet voorkomen op de
door de burgemeester verleende vergunning. Veelal hebben die, kleine
slijterijen, wel een vergunning met een leidinggevende maar daar is geen
controle op door de gemeente. Door de uitspraak van de Raad van State wordt
dat nu makkelijker omdat diegene die als leidinggevende op de vergunning
staat tijdens de openingsuren gewoon in de slijterij moet staan en niet
elders in de winkel werkzaam mag zijn. En als de supermarkten met een
slijterij zich hieraan niet houden dan kan iedere belanghebbende slijter bij de burgemeester vorderen
dat er gehandhaafd wordt. Dus moeten de supermarkten maar
eens doorrekenen of het permanent aanwezig moeten zijn in die slijterij van een vakbekwame
leidinggevende nog wel opweegt tegen de opbrengst van de slijterij. En de
burgemeesters van Nederland kunnen hun borst nat maken gelet op de komende
verzoeken om te handhaven.
7 juli 2016. Slijters Unie daagt
verkeerde partij (VNG) voor de rechter.
In het verleden heeft het Bureau Eerlijke Mededinging (BEM)
ook al een keer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zonder succes voor
de rechter gedaagd. De rechter gaf daarbij aan dat de plaatselijke horeca
ondernemers of plaatselijke afdelingen van de Koninklijke Horeca Nederland
het gemeentebestuur van die plaats direct op handhaving moet aanspreken en
niet de VNG.
In de huidige situatie speelt in feite het zelfde.
Waar het om gaat is dat slijters willen voorkomen dat winkels naast hun
gebruikelijke producten ook alcoholhoudende drank verkopen. Dat wordt "blurring"
genoemd. Dus branche vervaging maar dan met verkoop van alcoholhoudende
drank. Nu is die verkoop van alcoholhoudende drank en vooral sterke drank
aan strakke regels gebonden in de Drank- en Horecawet. Bij alcoholverkoop
behoren vakbekwaamheidseisen, inrichtingseisen en in de afgelopen jaren ook
zeer strakke leeftijdseisen. En alleen al die leeftijdseisen worden vaak
niet nageleefd en zijn blijkbaar maar moeilijk handhaafbaar. Wat als er
straks in feite duizenden verkooppunten bijkomen. Maar dan moet wel eerst de
Drank- en Horecawet worden gewijzigd. En zo lang die wet niet is gewijzigd
zullen de plaatselijke slijters de rechter aan hun kant vinden tegen het
blurring omdat daar de Drank- en Horecawet daarbij met voeten wordt
getreden. Een boekenwinkel mag nu eenmaal geen wijn verkopen evenmin als een
kledingwinkel.
14 april 2016 De slijters Unie daagt
de VNG voor de Rechter.
Zoals hieronder op 26 februari 2016 als is aangegeven
willen 40 gemeenten bewust de Drank- en Horecawet overtreden op instigatie
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De VNG wil een soort
pilot promoten dat er een stukje horeca in winkels wordt toegestaan. Dit
wordt ook wel blurring genoemd.
De Rechtbank Overijssel was recent trouwens er snel klaar mee en vernietigde
een besluit van de burgemeester van Zwolle die had toegestaan dat in een
boekenwinkel, onder de mom van en dat bij de culinaire boeken ook hoort dat
er een wijntje wordt geschonken. De Rechtbank oordeelde dat de Drank- en
Horecawet een mogelijkheid tot het houden van een pilot niet toestaat. En
dat is volledig terecht. Deze wijze van handelen betekent een volledige
kentering in zake verantwoord alcoholgebruik en de doelstellingen van de
Drank- en Horecawet. En dat is dus niet voor de gemeenten maar voor de
formele wetgever en dus de regering en de Tweede en Eerste Kamer.
Ook de diverse afdelingen van Horeca Nederland doen er goed aan dit soort
ontwikkelingen in hun gemeenten goed in de gaten te houden en zo nodig
handhaving af te dwingen bij de burgemeester en wil die burgemeester dat
niet deze direct voor de rechter te brengen in een verzoek om voorlopige
voorziening.
26 februari 2016 Zwolle en 40
gemeenten willen Drank- en Horecawet bewust overtreden.
In Zwolle en 40 andere gemeenten wil het
College toestaan dat er in winkels, bijvoorbeeld de schoenenwinkel of
kledingzaak ook alcoholhoudende drank wordt geschonken. Bestuurlijk gezien
is dat geen verantwoordelijkheid (meer) van het College, maar valt dat onder
de verantwoordelijkheid van de burgemeester. Initiatief daarbij ligt volgens
zeggen bij de VNG.
In de Drank- en Horecawet is sinds 1968 opgenomen dat horeca geen
detailhandel mag drijven en dat detailhandel geen alcohol mag schenken, met
de uitzondering van de supermarkten. Alle alcoholhoudende drank moest zelf
bij de benzinestations verdwijnen (een totaal verbod). En slijterijen in
supermarkten moeten aan specifieke inrichtingseisen voldoen wat zelfs bij
een besluit nog nader is uitgewerkt.
En het zogenaamde tappen en slijten is door horeca ondernemers is verboden.
Daardoor zijn slijterijen ontstaan. En dat betekent dus zwak-alcoholhoudende
drank en sterke drank. Een doodsteek voor de slijterijen.
Nu is het handhaven van de leeftijd van 18 jaar al haast onmogelijk. Bij dit
experiment kan dit deel van de doelstelling van de wet al helemaal overboord
worden gegooid.
En mag die winkel alleen flessen verkopen of mag er ook getapt worden. Dan
valt een dergelijke winkel toch onder de reguliere eisen van de Drank- en
Horecawet ?
Indien een gemeente een dergelijk besluit neemt dan kan een slijterij daar
tegen bezwaar indienen en direct naar de voorzieningenrechter stappen in
verband met het overtreding van de Drank- en Horecawet en ook de
burgemeester verzoeken te handhaven.
Deze handelswijze is aan de wetgever en niet die van de plaatselijke
uitvoerder van deze zogenaamde gebonden wet. Of in Nederlands, je mag er
niet van afwijken.
29 augustus 2014. Broekjes als
controleur Drank- en Horecawet.
Gemeenten zouden te oude toezichthouders in
dienst hebben om controle op de naleving van de Drank- en Horecawet
effectief te laten zijn. Veel van de toezichthouders zijn in de regel ook
bezig als parkeercontroleur en zijn veelal bekend bij de horeca ondernemers.
Als deze dames/heren binnenkomen in een horecabedrijf vallen zij blijkbaar
meteen op.
Om dit euvel te ondervangen is het Politie Opleidingen Centrum Nederland
druk op zoek naar jongeren die in een soort stoomcursus van twee weken
moeten worden omgebouwd tot toezichthouder Drank- en Horecawet. Deze
toezichthouders zijn wat er staat, toezichthouders. Dus geen Buitengewoon
opsporingsambtenaar. En dat betekent dat meldingen en rapportages van
toezichthouders op een weegschaal gelegd moeten dan wel kunnen worden. En
als deze toezichthouders eenmaal in actie zijn gekomen dan zullen zij snel
bekend zijn. Een smartphone foto is zo gemaakt en dan staan de
toezichthouders binnen de kortste keren op internet. Indien de gemeenten
iets willen doen aan effectief toezicht in de horeca en levensmiddelen
branche dan zal daar een andere oplossing voor dienen te worden gekozen.
Welke, dat is het geheim van deze smid.
13 januari 2014. Uitlokken verkopen drank onder de 18 jaar is aanzetten
tot een strafbaar feit.
Henk Westbroek is blijkbaar het slachtoffer geworden van de handhavingsdrift
van de burgemeester van zijn gemeente Utrecht. Als horeca ondernemer is hij
tegen € 1.200,00 boete aangelopen omdat er uitlokkende jongere van 17 jaar
in zijn horecabedrijf een glas wijn kon bestellen.
De gemeente heeft echter deze 17 jarige jongere aangezet tot het plegen van
een strafbaar feit. Het is deze jongere namelijk op grond van artikel 45 van
de Drank- en Horecawet verboden om die alcoholhoudende drank in bezit te
hebben. Die jongere is bij het in ontvangst nemen van dat glas wijn zelf ook
strafbaar geworden. Heeft de politie tegen die jongere een proces-verbaal
opgemaakt. Henk Westbroek doet er goed aan gewoon aangifte te doen bij de
politie. Artikel 45 Drank- en Horecawet is, anders dan de rest van deze wet,
van strafrechtelijke aard.
Daarbij komt dat dus dat de burgemeester jongeren onder de 18 jaar aanzet
tot een strafbaar feit. En de Hoofdofficier van Justitie gaat over de
strafbare feiten in zijn gebied. Een dergelijke jongere die zich daar voor
laat gebruiken kan dan een leuk strafblad opbouwen.
8 januari 2014. Supermarkten onnodig in paniek verkoop alcohol.
In de Drank- en Horecawet is het volgende
gesteld.
Artikel 20
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank
te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de
leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de
eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende
drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18
jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een
persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft
bereikt.
2. Het is verboden in een slijtlokaliteit de aanwezigheid toe te laten van een bezoeker van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder.
3. De vaststelling, bedoeld in het eerste en tweede lid:
a. geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze;
b.
blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de
vereiste leeftijd heeft bereikt.
De onnodige angst zit
hem in in de woorden "kennelijk bestemd". Dat een ouder die een "kind"
meeneemt opeens geen alcohol zou mogen komen is natuurlijk te gek voor
woorden. Daarbij komt dat de betreffende regeling in feite betrekking heeft
op horeca inrichtingen en daar ooit ook voor bedoeld is geweest. En dat is
heel wat anders dan winkel verkoop. Dit doorgeslagen toezicht van de
supermarkten zou in feite betekenen dat een kind niet eens meer vrij zou
staan om met een ouder boodschappen te doen aangezien dat een belemmering
zou betekenen voor het doen van boodschappen. En dat lopen we toch al snel
aan tegen het Europese Verdrag tot Bescherming van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden. Hoe moet een supermarkt nu hard kunnen maken dat
alcoholhoudende drank die door een ouder wordt gekocht in het bijzijn van
een kind "kennelijk is bestemd voor" dat kind. Daar kan trouwen een
toezichthouder die namens de burgemeester moet optreden ook nooit geen
bestuurlijke boete voor opleggen aangezien de bewijskracht volledig
ontbreekt. En wat er in de huiselijke situatie aan de hand is heeft te maken
met het huisrecht.
4 januari 2013. Gewijzigde Drank- en Horecawet in
werking.
En de wijziging begint meteen al
met een valse start. Zelfs politie en justitie doen daar aan mee inclusief
de Nederlandse media. Er wordt gesteld dat het algehele alcoholverbod voor
16 jarigen op 1 januari 2013 is ingegaan. De politie wijst op haar websites
naar artikel 45 Drank- en Horecawet en zelfs op het uitdelen van boetes van
€ 45,00 per overtreding.
Maar dan moet wel eerst de Drank- en Horecawet opnieuw worden gewijzigd. De
per 1 januari jongstleden in werking getreden wijziging spreekt nog steeds
van een verbod voor jonger dan 16 jaar voor zwak-alcoholhoudende drank en
een sterke drank verbod voor jonger dan 18 jaar.
Dus het algemene alcoholverbod voor onder de 18 jaar is nog steeds niet van
kracht. De wetswijziging moet eerst nog door het parlement worden
bekrachtigd en dat terwijl de leeftijdsgrens voor de huidige wijziging al
uitvoerig in de Tweede Kamer is besproken en de leeftijd is gehandhaafd op
16 jaar.
3 januari 2010. Horeca convenanten juridisch gezien
goed voor de prullenbak
In het kader van “Veilig Uitgaan” worden er op aanzet van Koninklijke
Horeca Nederland, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Ministeries van BZK
en Justitie, Politie, Openbaar Ministerie en Bedrijfschap Horeca en
Catering, convenanten afgesloten tussen gemeenten ent horeca ondernemers.
In het juridische vakblad De Gemeentestem (nr. 7328/125, van 12 december
2009) is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State van 13 mei 2009 opgenomen inzake de gemeente Rijswijk. In deze
gemeente zijn convenanten afgesloten met horeca ondernemers. In de bij deze
uitspraak geschreven annotatie wordt het horecaconvenant omschreven als niet
meer dan een verklaring van goede wil die niet gebruikt kan worden voor
toezicht of handhaving. Een horecaconvenant is dan ook niet meer dan een
papieren tijger en dat zelfs dan nog zonder tanden. Ook wordt er op gewezen
dat convenanten eigenlijk goed zijn om politiek te scoren, maar meer ook
niet.
Bijzonder is dan eigenlijk wel dat zoveel partijen achter een horecaconvenant
staan terwijl de inhoudelijke gevolgen gelijk nul zijn.
11 november 2009. Minister van Justitie dwars over horeca
eisen heen.
In het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet staan de eisen
waaraan een horeca ondernemer moet voldoen om een vergunning te krijgen of
zijn vergunning niet te verliezen. Veel gemeenten in Nederland kennen naast
de horecavergunning ook nog eens een exploitatievergunning voor
horecabedrijven. In veel gemeenten worden daarbij de zelfde eisen gesteld
aan de horeca ondernemers. Maar die zelfde horeca ondernemer hebben een
probleem indien een gemeente niet aansluit bij het Besluit eisen zedelijk
gedrag maar vraagt om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Wat blijkt. De
Minister van Justitie stelt veel hogere eisen aan de VOG dan de eisen in het
Besluit eisen zedelijk gedrag. Er loopt thans een procedure waarbij een
persoon als medewerker in een coffeeshop, waarvan de burgemeester van die
gemeente had aangegeven dat die dicht moest, door controlerende
politieambtenaren zijn naam en personalia moest opgeven. Dit opschrijven
door die politieambtenaren is in het Justitieel Documentatie Systeem register
terecht gekomen. Politie heeft de medewerker niet gehoord en de feitelijke
ondernemer en leidinggevende heeft tijden die controle bij die
politieambtenaren nog aangegeven verantwoordelijk te zijn. Maar toch duikt
de vermelding van die politieambtenaren op in het JDS. De medewerker vraagt
een VOG aan en krijg hem niet. Een andere medewerker die ook aanwezig was
tijdens de politie controle maar die niet is opgeschreven heeft die VOG wel
gekregen. Niet vervolgd voor welk strafbaar feit dan ook laat staan
veroordeeld en voor de rest een blanco strafregister maar geen VOG. De
Minister van Justitie is de verhouding tussen het Besluit eisen zedelijk
gedrag en de VOG op het scherp aan het zetten. Die zelfde Minister die
eigenlijk wil dat het Besluit wordt ingetrokken maar dat tot op heden niet
voor elkaar heeft gekregen. Voor iedereen geldt, één notitie van een
politieambtenaar en u kunt uw baan vergeten.
31 oktober 2008. Voedsel en Waren Autoriteit laat na
klacht op zich wachten.
Een schriftelijke melding inzake overtreding van de Drank- en Horecawet op 3
juni 2008 wordt bij brief van 29 oktober 2008 door de VWA beantwoord. Dus
bijna 4 maanden later. En de conclusie van de VWA de overtreding is niet
meer aanwezig dus doen wij niets meer. Echte ambtenaren. Lang achter het
bureau blijven zitten dan lost het probleem vanzelf op. Dat is nog eens
adequaat reageren op een melding.
10 januari 2008.
BEM en Koninklijk Horeca Nederland geven opening voor paracommercie.
Op grond van opgevraagde bescheiden bij de gemeente Almelo is er aldaar in
een wijk sprake van een zwaar, door het rijk, gesubsidieerd wijkgebouw
inclusief restaurantbedrijf waar goedkope maaltijden worden aangeboden. De
vestiging van het restaurantbedrijf is in strijd met het ter plaatse
geldende bestemmingsplan. De BEM in samenspraak met Afdeling Almelo van
Koninklijke Horeca Nederland heeft kennis van de situatie maar heeft via het
Dagblad Tubantia aangegeven hier geen actie te zullen ondernemen en de zaak
te willen aanzien.
Is er hier sprake van een opening in de rigide opstelling van de BEM ten
aanzien van oneerlijke concurrentie in de horeca. Is er dan tevens niet
sprake van een opening ten aanzien van de zogenaamde bierketen. De
opstelling van de BEM ten aanzien van de Almelose situatie kan moeilijk
anders worden uitgelegd. Waarom de BEM nu zo coulant is is onduidelijk of
het moet gaan om een afweging aan wie de maaltijden ten goede komen. Maar
zonder een duidelijk beleid begeeft zich ook de BEM zich op een hellend
vlak.
4 december Koninklijk Horeca Nederland en de privacy
wetgeving
De KHN wil in Twente namen van personen die in de horecaoverlast geven op
het internet zetten en deze gegevens toegankelijk maken voor alle Twentse
horeca ondernemers. Een dergelijke "zwarte lijst" moet als zeer privacy
gevoelig worden beschouwd. Mag een particuliere organisatie zo ver gaan dat
zij personen openbaar aan de schandpaal gaat nagelen. Iedere individuele
horeca ondernemer mag overlast gevende personen een toegangsverbod geven.
Maar publiceren van namen op het internet gaat aanmerkelijk verder. Wat zegt
het College bescherming persoonsgegevens hiervan. Of is dit weer een
onderdeel wat niet onder de prioriteiten valt van dit college. Het
registeren van namen valt ook nog eens onder de Wet bescherming
persoonsgegevens.
27 oktober 2007. Drinkketen worden opgejaagd.
De landelijke jacht naar de drinkketen is geopend. Uit onderzoek zou blijken
dat de jeugd in de drinkketen twee keer zoveel alcohol naar binnen giet dan
in de reguliere horeca. Dat kan ook wel kloppen aangezien de drank in de
reguliere horeca ook dubbel zo duur is. Daarnaast zou uit het
onderzoeksrapport blijken dat ouders toezicht hebben op de drinkketen. Dat
geeft dan vervolgens weer aan hoe de ouders over de drank misbruik van hun
kinderen denken. Blijkbaar niets. De keten zullen wel verdwijnen. Daar
zullen dan heel snel particuliere schuren en garages voor in de plaats
komen. Die vallen weer onder de bescherming van de privacy. In een woning
mag tenslotte ook ieder weekend wel een drink gelach worden gehouden voor
vrienden en bekenden. Wordt het beoogde doel er mee behaald. Natuurlijk
niet. Zo lang de mensen zich niet bewustzijn wat het uiteindelijke resultaat
is van de drank misbruik en hoe groot de maatschappelijke kosten op den
duur zullen zijn om al die drankmisbruikers te moeten behandelen en te
verzorgen en wat de lichamelijke schade is die drankmisbruik met zich meebrengt,
zo lang
zal er niets veranderden en zal geen enkele maatregel succes hebben.
Letterlijk vechten tegen de bierkaai.
21 oktober 2007. Horeca op het platteland gaat
makkelijk om met sterke drank.
Naar aanleiding van gesprekken met jongeren in Twente blijkt dat er in deze
regio er horecabedrijven zijn die een regionale functie hebben die sterke
drank schenken aan jongeren. Zelfs onder de 16 jaar, met de waarschuwing:
"je moet er wel voorzichtig mee omgaan". Drankjes van meer dan 40 procent
alcohol is daarbij blijkbaar geen uitzondering.
Maar ook de ouders schijnen er niet wakker van te liggen.
12 oktober 2007. Rijk denkt aan regelgeving die 40-45
laten herleven.
Indien een jongere op straat loopt en hij of zij blijken te hebben
gedronken, bijv. thuis of bij vrienden, dat wil de regering daarop een boete
zetten. En als het even kan ook nog de ouders aansprakelijk stellen. Dus
jongeren worden in de toekomst massaal in de nachtelijke uren aangesproken
en waarschijnlijk beboet. Hoe zit dat met de meerderjarigen of onze
politieke vertegenwoordigers. Een lekker wijntje in het restaurant, een
wandeling in de straten van Den Haag, aangehouden, blazen, boete. Dus
regering begin bij u zelf.
17 augustus 2006. Het ijzer is heet genoeg om nieuwe
regels te maken.
Tijdens de zomermaanden komen meer en meer problemen op tafel over het
overmatig alcoholgebruik van zeer jongeren. Maar wie faalt er nu. De
winkelbedrijven, de horeca, de ouders of de jongeren zelf. De horeca zit met
de handen in het haar inzake de controle op de leeftijd. Vooral voor de
grote zaal houders ligt er een probleem. Een jongere onder de 16 mag wel de
horeca in maar er mag geen alcoholhoudende drank aan hem/haar worden
verkocht. Er zijn al horecabedrijven die in de weekenden geen jongeren onder
de 18 jaar meer toelaten. Kun je niet aantonen dat je 18 of ouder bent dan
kom je er niet in.
Het zou een zeer verstandig ding zijn om het in bezit hebben van
zwak-alcoholhoudende drank door jongeren onder de 16 jaar en sterke drank
onder de 18 jaar, in de openbare ruimte en voor publiek toegankelijke
ruimte, strafbaar te stellen.
Risico is wel dat volgend jaar de jongeren met vakantie gaan uitwijken naar
het buitenland waar zij zich dan alsnog kunnen uitleven. Van een dergelijk
toerisme is al een aantal jaren sprake. Dus op internationaal niveau is er
ook nog het nodige te winnen.
15 juni 2007. Afspraken tussen Rijk en VNG verplichten
gemeente tot horeca handhaving.
Het Rijk en de VNG hebben bindende afspraken gemaakt. Eén van die
afspraken is dat de Drank- en Horecawet zal worden gewijzigd en dat het
toezicht op de horeca inrichtingen overgaat naar de gemeenten. Onduidelijk
is nog of dit dan een exclusiviteit gaat worden. Dus geen
verantwoordelijkheid meer bij de Voedsel en Waren autoriteit noch bij de
politie. Indien dit zo is dan worden de gemeenten verplicht om hun
organisatie daarop aan te passen. Toezicht is iets van 24 uur per dag en
zeven dagen in de week. Dit vergt een heel andere werkwijze. De uitvoerende
en handhavende gemeente zal dan alleen nog kunnen bouwen op de eigen
toezichthouders. Op dit moment is het zo dat de politie nogal eens wordt
gevraagd om naar bepaalde zaken te bekijken, terwijl politieambtenaren in de
huidige Drank- en Horecawet, niet zijn aangewezen als toezichthouders en in
feite niets voor de gemeenten kunnen betekenen. Alleen de Voedsel en Waren
autoriteit (voormalige keuringsdienst van waren, Inspectie Drankwet) heeft
op dit moment toezichthoudende bevoegdheid. En wat dat betekent weet iedere
gemeente. Niet voor niets wordt de toezichthoudende taak naar de gemeenten
doorgeschoven. Het Rijk zal de gemeenten echter financieel moeten
compenseren om gemeentelijk toezicht daadwerkelijk te realiseren. De Drank-
en Horecawet zal verder worden aangepast en de bevoegdheid zal van het
college van burgemeester en wethouders worden overgeheveld naar de
burgemeester.
11 april 2007
Voedsel en Warenautoriteit gaat ten opzichte van gemeenten buiten haar
boekje.
Zie horecawetgeving klik hier
12 juni 2006
Het midden en kleinbedrijf klaagt over de wijze van controle door de
Voedsel en Waren Autoriteit (Inspectie Drankwetgeving) met betrekking
tot de verkoop van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 16 jaar
in de supermarkten. Daarnaast worden er bestuurlijke boeten uitgedeeld
indien blijkt dat een persoon van 16 jaar of ouder de alcohol te hebben
gekocht voor personen beneden die leeftijd. Deze koppelverkoop is
verboden (Drank- en Horecawet) maar niet te controleren voor de
winkelbedrijven. Het MKB geeft aan rechtelijke procedures te zullen
beginnen tegen het opleggen van dergelijke boeten.