JEE

        DURA  LEX

       JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT

Artikel 5.1.5 Caravans e.d.

 

 

 

 

 

     1.    Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen,
    aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel
    anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd:
    a.
    langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op enige
           weg binnen de bebouwde kom of op een door het college aangewezen weg buiten
          de bebouwde kom;
    b.
   op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel
          schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente of aan omwonenden
          overlast kan veroorzaken.
2.
  Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid, aanhef en onder a,
    gestelde verbod.

      3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover de Provinciale caravan- en
    tentenverordening, het Provinciaal wegenreglement of de provinciale
    landschapsverordening van toepassing is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Toelichting

Lid 1, onder a

Deze bepaling richt zich tegen het langer dan nodig parkeren van caravans, kampeerwagens e.d. op de weg.

Het excessieve van het hier bedoelde parkeren is in de eerste plaats gelegen in het buitensporige gebruik van parkeerruimte dat daarmee gepaard gaat. Daarnaast is dat het ontsieren van het uiterlijk aanzien van de gemeente. Het parkeren op ten hoogste drie (achtereenvolgende) dagen wordt niet verboden opdat de betrokkene de gelegenheid zal hebben zijn kampeerwagen of caravan voor een te ondernemen reis gereed kan maken, respectievelijk na de reis op te ruimen.

Zie wat betreft de vraag door wie het hier gestelde verbod kan worden overtreden, de toelichting op artikel 5.1.3. Ook met betrekking tot deze gevallen zou het voorzien in vervangende parkeergelegenheid, waar dit soort voertuigen kan worden gestald, overwogen kunnen worden.

Verwezen zij naar hetgeen hierover in de algemene toelichting is gesteld.

Lid 1, onder b

Deze bepaling richt zich ook tegen het ontsieren van het uiterlijk aanzien van de gemeente door het doen of laten staan van caravans e.d. elders dan op de weg in de zin van de WVW. In zoverre betreft deze bepaling derhalve niet een ‘eigenlijk’ parkeerexces, hetwelk veronderstelt dat de gedraging plaatsvindt op een weg (in de zin van de WVW).

Het is redelijk in de aanschrijving de aangeschrevene de mogelijkheid open te laten om in de directe nabijheid van zijn woning zijn caravan voor de reis gereed te maken, respectievelijk na de reis op de ruimen, zo althans in bedoelde mededeling is bepaald dat hij aldaar een dergelijk voertuig (ook) niet mag doen of laten staan.