19 mei 2016 De Wet Bibob en het
debacle van FC Twente.
Iedereen die dit leest wordt verondersteld op de hoogte
te zijn van de problemen bij de voetbalvereniging FC Twente. Maar hoe komt
de wet Bibob dan in beeld. Dat heeft te maken met de ondersteuning die de
gemeente Enschede biedt aan deze vereniging in de vorm van garantstelling of
financiële bijdragen in welke vorm dan ook en vergunningen.
De gemeente Enschede gaat heel rigide om met de wet Bibob. In de afgelopen
jaren zijn diverse horeca ondernemers of hun vergunning kwijtgeraakt of
hebben geen vergunning gekregen met als grondslag de wet Bibob. Grote
horecabedrijven moesten hierdoor hun deuren sluiten. Op de sociale media
werden de ondernemers voor alles en nog wat uitgemaakt en vond men terecht
dat de gemeente zo handelde. Hoe nu anders met FC Twente. Er zit een nieuw
bestuur die enorm zijn best doet om de zaak weer gewoon op de rails te
krijgen. De waarnemend voorzitter was dan ook zichtbaar aangeslagen door de
degradatie naar de Eerste divisie.
Maar gezien de achterliggende problematiek is het de vraag of de
gemeentebesturen van Enschede ten aanzien van financiële ondersteuning en
vergunningen niet eerste een advies moet vragen bij het Bureau Bibob van het
Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Wanneer valt een natuurlijk of zoals bij FC Twente een rechtspersoon onder
de wet Bibob. Dat is bij beschikkingen die subsidie betreffen of
vergunningen op grond van de wet of gemeentelijke verordening (denk aan het
houden van wedstrijden, de horeca, bouwvergunningen, wet op de kansspelen,
aankoop, huur, lease huurkoop, uitvoering van diensten en de meest ruime
zin.
Eén advies aanvraag kan voldoende zijn. En gezien de gewijzigde wet Bibob
(artikel 3 lid 4 aanhef onder c.) moeten daarbij dan ook de voormalige
bestuurders en hun handelingen worden betrokken ("of in een zakelijk
samenwerkingsverband tot hem staat of heeft gestaan"). Nu de Fiod en het OM
ook een strafrechtelijk onderzoek zijn begonnen komt artikel 3 Bibob nog
eens nadrukkelijker in beeld ("Voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in
het eerste lid, aanhef en onderdeel b, betreft, wordt de mate van het gevaar
vastgesteld op basis van: a. feiten en omstandigheden die er op wijzen of
redelijkerwijs doen vermoeden dat de betrokkene in relatie staat tot
strafbare feiten die zijn gepleegd bij activiteiten die overeenkomen of
samenhangen met activiteiten waarvoor de beschikking wordt aangevraagd dan
wel is gegeven").
Gelukkig mag ieder gemeentebestuur zelf bepalen of er wel of geen Bibob
advies wordt gevraagd. Maar gezien het rigide optreden inzake andere
ondernemers is het niet vragen van een Bibob advies in feite met twee maten
meten. En bij de horeca ondernemers is die wet en de besluitvorming
knetterhard en onverbiddelijk en leidt tot faillisement van die betrokkene
en dat vindt niemand erg. Die ondernemer wordt nog jarenlang met de vinger
nagewezen en heeft blijkbaar geen kans om zich te verbeteren. Dus ook bij
die ondernemer zou het anders moeten zijn.
3 maart 2016. Afdeling
Bestuursrechtspraak Raad van State noopt bestuursorganen tot nadenken.
En weer is er een uitspraak van de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State die er voor zorgt dat
bestuurorganen goed moeten nadenken over de toepassing van de wet Bibob.
Dit niet alleen, maar ook het Bureau Bibob van het Ministerie van Veiligheid
en Justitie zal beter moeten nadenken voordat er adviezen worden gegeven dat
er sprake zou kunnen zijn van ernstig gevaar indien een vergunning wordt
afgegeven.
Op 1 november 2015 (hieronder) hebben wij al aangegeven dat de Afdeling de
weg heeft gekozen van het Europese Hof. En dat is dat iemand die verdacht
wordt van een strafbaar feit en daar voor wordt vervolgd en misschien in
eerste aanleg daarvoor zelfs is veroordeeld, maar tegen die veroordeling in
beroep of cassatie is gegaan, een dergelijke verdenking niet mag worden
gebruikt om een negatief Bibob oordeel te vormen. De burgemeester van Leiden
heeft dat nu moeten ondervinden door de uitspraak van de Afdeling van 24
februari 2016. Verdenkingen tegen een persoon van het vermeend plegen van
strafbare feiten, welke verdenkingen door het Bureau Bibob en door de
burgemeester zijn geïnterpreteerd als ernstig gevaar en geleid hebben tot
weigering van de vergunning, hebben tenslotte in strafrechtelijke zin
geresulteerd in vrijspraak. En daarmee is in feite de bodem onder de
bestuurlijke besluitvorming weggeslagen. Dus de vergunning is onterecht
geweigerd. Een procedure die lange tijd heeft geduurd en de waardoor
betrokkene niet heeft kunnen exploiteren. Met nu een mogelijke schadeclaim
van in de miljoenen aan het adres van de burgemeester van Leiden.
Vorenstaande betekent eenvoudig weg ten eerste dat iemand als niet schuldig
moet worden geacht tot dat zijn schuld in rechte vaststaat en ten tweede
zolang de schuld niet vaststaat een bestuursorgaan zeer terughoudend moet
zijn om aan een niet vaststaande schuld consequenties te verbinden met het
risico dat indien blijkt dat de verdenking onterecht is het bestuurorgaan
een enorme claim kan verwachten tegen het dan onrechtmatig bestuurlijk
handelen.
24 februari 2016. Burgemeesters,
coffeeshops en Bibob gaan niet samen.
In Nederland kennen we al sinds jaren het beroemde
coffeeshop beleid. En dat beleid zorgt voor een spagaat op diverse niveaus.
De politiek in Den Haag rollebolt regelmatig over elkaar heen. Burgemeesters
die de teelt van weed willen legaliseren en een minister van veiligheid en
justitie die daar tegen is omdat Europa tegen is. Elders in de wereld is men
aan het bijdraaien. Coffeeshops of andere verkooppunten en zelfs de teelt
van weed. Daar trekt men een eigen plan.
En wat te denken van de achterdeur. Want waar komt de hasj in de coffeeshop
vandaan. Duidelijk uit het illegale circuit. Nu is de verkoop van hasj ook
gewoon verboden gesteld in de Opiumwet maar daar wordt dan onder voorwaarden
niet tegen opgetreden het zogenaamde gedoogbeleid, zoals geen verkoop aan
personen onder de 18 jaar en geen grotere voorraad aanwezig dan 500 gram en
geen overlast. In Limburg is daarbij gekomen, geen verkoop aan niet
ingezetenen. In het bestuursrecht het laatste gedogen wat nog wordt
geaccepteerd onder een andere noemer aangezien de overheid niet meer mag
gedogen dat regels worden overtreden. Handhaven is het credo.
De belastingdienst is op jacht naar de achterdeur en de financiën die daar
bij behoren. En zo nu en dan worden voorraden van coffeeshops opgerold, de
zogenaamde stash. Dan worden er weer personen opgepakt die die stash onder
zich hebben en die komen dan weer met justitie in aanraking. Maar de stash
is in feite onlosmakelijk verbonden met het aanleveren aan de coffeeshop
omdat die nooit meer dan 500 gram aanwezig mag hebben. Over de achterdeur
wordt nagenoeg nooit wat gezegd in de handhavingsarrangementen van de
gemeente in het coffeeshop beleid. En de personen die vervolgens de hash
aanleveren bij de coffeeshop. In feite ook weer verboden, maar ook weer
onlosmakelijk verbonden met de exploitatie van een coffeeshop. Het
gedoogbeleid zorgt voor vele illegale handelingen en in feite een
doorlopende stroom van strafbare feiten. De rechters in Nederland
lijken er zo langzamerhand wel klaar mee te zijn met deze bijzondere positie
van diegenen die zich in die wereld van gedoogde coffeeshops bewegen.
Veroordelingen zonder strafoplegging is dan in de regel het resultaat.
Er zijn echter burgemeesters die het niet echt snappen. Het gedogen is één.
Maar dat een coffeeshop daarnaast op grond van de plaatselijke regels ook
nog een zogenaamde exploitatievergunning nodig heeft van de burgemeester
maakt het nog ingewikkelder. Vooral als de burgemeester het beleid heeft om
aanvragen om exploitatievergunning aan de Bibob toets te onderwerpen of
zelfs dergelijke aanvragen klakkeloos door het Bureau Bibob van het
ministerie van veiligheid en justitie te laten toetsen en dus om een advies
vragen. Het antwoord van het Bureau Bibob zal altijd negatief zijn. Advies
ernstig gevaar dus geen vergunning. Wat moet die burgemeester dan vervolgens
doen, het advies naast zich neerleggen. Een burgemeester heeft echter een
eigen bevoegdheid om wel of geen advies te vragen. Bij een
exploitatievergunning voor een coffeeshop dus gewoon geen advies aanvragen.
Blijft een burgemeester dat wel doen en legt hij een dergelijk advies naast
zich neer dan moet dat ook nog eens worden onderbouwd waarom. Gebeurd dat
niet dan is ieder Bibob advies aan willekeur verbonden.
1 november 2015.
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State en de wet Bibob.
Bij de wijziging van de wet Bibob is er door de Raad van State als
adviserend orgaan al behoorlijk kritisch gereageerd op deze wetswijziging en
de mogelijke gevolgen daarvan in het kader van de rechtsbescherming. Er is
zelfs verwezen naar artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten
van de Mens en de Fundamentele vrijheden (EVRM). In het kader van de
bestuursrechtelijke handhaving en vooral de rechtsbescherming komt het EVRM,
volledig terecht, steeds duidelijker naar voren. In het kader van
bestuurlijk handhaven en het opleggen van bestuurlijke boeten zou er sprake
moeten zijn van een overeenkomstige bescherming als welke, in het kader van
het Strafrecht, voortvloeit uit het Wetboek van Strafvordering. Zowel de
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna de Afdeling) als
de Centrale Raad van Beroep hebben er, met name in het afgelopen jaar, blijk
van gegeven dat zo maar bestuursrechtelijk ingrijpen en torenhoge boeten
opleggen niet zo maar kan.
En dan nog maar niet te spreke van de wet Bibob welke het doel heeft om het
zwartgeld circuit buiten de deur van de vergunningen te houden en of dat nu
betrekking heeft op aanvragen om vergunningen of bestaande vergunningen.
De Afdeling geeft er blijk van aanmerkelijk subtieler en terughoudende met
de toepassing van de wet Bibob om te gaan. Rechtbank lopen nog steeds heel
gemakkelijk achter de besluitvorming van de bestuursorganen aan. Gevolg
daarvan is dat niet alleen de bestuursorganen een tik over de vingers
krijgen maar ook de Rechtbanken.
In de uitspraak van de Afdeling van 11 februari 2015 (Gst 2015/87) gaat deze
in feite nog wat verder dan het Europese Hof van de Rechten van de Mens. En
ook in dit geval terecht.
Het Europese Hof
heeft in een uitspraak in 21 maart 2000 het volgende aangegeven:
“The voicing
of suspicions regarding an accused’s innocence is conceivable as long as the
conclusion of criminal proceedings has not resulted in a decision on the
merits of the accusation. However, it is no longer admissible to reply on
such suspicions once an acquittal has become final”.
Dit betekent dat zolang iemand verdachte is dat meegewogen zou mogen worden
in een afweging om een vergunning wel of niet te verlenen of in te trekken.
De Afdeling heeft aangegeven dat een vermoeden van het wel of niet hebben
gepleegd van een strafbaar feit niet mag worden meegewogen. Dit is terecht
aangezien indien dit wel zou worden meegewogen in de besluitvorming en de
verdenking later alsnog komt te vervallen of er vrijspraak komt dat
vermoeden dan, achteraf, onterecht is geweest en ook, achteraf onterecht bij
de besluitvorming is betrokken. De Afdeling heeft hier dus een duidelijk
standpunt ingenomen.
En volgens het EVRM zowel als het Wetboek van Strafvordering dient iedereen
als onschuldig te worden beschouwd tot dat een onafhankelijke rechter op
grond van wettig en overtuigend bewijs, iemand veroordeeld voor het begaan
van een strafbaar feit.
En een andere kentering in de uitspraken inzake Bibob is dat indien er
sprake is geweest van een onrechtmatig verkregen financieel voordeel maar
dit voordeel ontnomen is of terug is betaald dat voordeel dan ook niet meer
mag worden gebruikt om een vergunning te weigeren of in trekken, omdat er dan
geen sprake meer is van een voordeel.
17 oktober 2014. Kentering in
uitspraken Bibob zaken en wijziging zorgt voor meer problemen.
Er zijn een aantal wijzigingen in de wet
Bibob opgenomen die door de Raad van State zijn bekritiseerd en waarbij de
Raad van State heeft aangegeven dat door die wijzingen de wet Bibob wel eens
direct aan artikel 6 van het Europees Verdrag "(EVRM) zou moeten worden
getoetst.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ondertussen een
aantal uitspraken gedaan in Bibob zaken die van belang zijn en waarbij die
toets aan artikel 6 EVRM heeft plaatsgevonden.
Personen waartegen strafrechtelijke bedenkingen bestaan en een
opsporingsonderzoek onderzoek loopt en vooral in het kader van de
overtreding van de Opiumwet kennen bij de gemeenten geen genade. Echter als
later blijkt dat er van die onderzoeken niets overblijft en er sprake is van
sepot of vrijspraak dan zijn die bedenkingen dus onterecht geweest en dus
moet het Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie en Veiligheid daar wel
rekening mee houden. Eigenlijk geldt dan ook in bestuursrecht dat vermoedens
niet voldoende zijn en moet iets wettig en overtuigende bewezen zijn.
Dit kan voor een kentering zorgen in de Bibob zaken.
Een ander groot probleem is dat de termijnen waarbinnen het Bureau Bibob
advies moet uitbrengen zijn verlengd en dat brengt met zich mee dat
aanvragers van vergunningen makkelijk een half jaar moeten wachten voordat
er vergunning wordt verleend. Als een ondernemer dat halve jaar ook nog eens
huur moet betalen voor een pand dan is die ondernemer failliet voor dat deze
kan beginnen. De ondernemers doen er goed aan met de pand eigenaren daarover
afspraken te maken en in een huurovereenkomst een zogenaamde opschortende
werking op te nemen, bijvoorbeeld dat de huur niet eerder begint te lopen
dan dat de vergunningen zijn verleend. Maar of pand eigenaren daar aan
willen meewerken is natuurlijk maar de vraag.
29 juli 2014. Wet Bibob leidt
ook tot willekeur.
Indien een gemeente iets graag wil dan wordt de wet Bibob gewoon
niet toegepast. Indien een gemeente iets niet wil dan wordt deze wet te
onpas ingezet. Zelfs voor het aanvragen van een ventvergunning. Het
toepassen van de wet Bibob moet er een zijn van subsidiariteit en
proportionaliteit. Dat behoort het eerste toetsingskader te zijn. Gemeenten
hebben dat al lang uit het oog verloren evenals de bezwarencommissie. En
zelfs de rechtbanken in Nederland passeren deze toets. De toepassing van de
wet Bibob begint op burgertje en ondernemertje pesten te lijken. De
overheidsorganen die de Bibob procedure willen ingaan zouden eerst een
besluit moeten nemen in verhouding met de subsidiariteit en
proportionaliteit. Ventvergunning, dakkapel, garage. Tot hoever gaat de
overheid. En het kost allemaal klauwen vol met geld.
3 juli 2014. Wet Bibob heilig
voor rechtbanken en Raad van State.
Deze wet is een roep om een behoorlijk bestuurlijk procesrecht
waarin de rechten van de burger en ondernemer aanmerkelijk worden versterkt.
In het strafrecht kan niemand op vermoedens worden bestraft en moet er
sprake zijn van wettig en overtuigend bewijs. In het bestuursrecht is er
sprake van zogenaamde vrije bewijs vergaring door het bestuursorgaan. Zelfs
in het kader van het strafrecht verkregen onrechtmatig bewijs mag in het
bestuursrecht alsnog worden gebruikt om een vergunning te weigeren of in te
trekken.
En in de wet Bibob geldt dat ook voor vermoedens. Dus waar rook
is is voor deze wet ook sprake van vuur.
En indien een ondernemer of burger problemen heeft gehad met de
belastingdienst dan wordt hem dat in het kader van een vergunningentraject
ook nog eens extra verweten. De belastingdienst die al alle bevoegdheden
heeft om een ondernemer of burger het leven bijzonder zuur te maken in het
kader van aanmaningen, dwangbevelen en beslaglegging. Dat daar dan ook nog
eens de wet Bibob overheen komt is in feite twee keer straffen voor het
zelfde feit. Maar er wordt van uitgegaan dat je de belasting niet mag
benadelen en indien je dat wel doet daar dan ook alle gevolgen van moet
dragen en niet alleen de sancties van de belastingdienst en in het ergste
geval de strafrechter maar ook bestuurlijk.
Maar wat als het wettig en overtuigend bewijs niet is bewezen en
de belastingdienst niets kan doen en de strafrechter niet tot een
veroordeling kan komen dan nog blijft de wet Bibob het, in feite,
bestraffende middel. Dit maakt een inbreuk op de rechten van de
ondernemer/burger. Rechten die in dit kader aanmerkelijk beter beschermd
dienen te worden. Ook hier zo moeten gelden dat bewijzen wettig en
overtuigend dienen te zijn en niet uit vermoedens mogen bestaan.
20 september 2013. Gewijzigde
wet Bibob in werking getreden.
De wijzigingen van de Wet Bibob zijn in werking getreden. Eén van
de belangrijkste onderdelen is dat diegene die het aangaat nu een kopie mag
krijgen van het advies. En dat is een behoorlijke stap voorwaarts in de
rechtsbescherming. Echter inhoudelijk is de wijziging op een aantal punten
meerdere stappen achteruit gegaan. Er is de afgelopen jaren al veel
discussie ontstaan over wat onder zakelijk samenwerkingsverband moet worden
verstaan. De wetswijziging heeft daar nu een uitbreiding aan toegekend
waardoor ook zakelijke samenwerkingsverbanden van in het verleden kunnen
worden meegewogen. De Raad van State als adviserend orgaan aan de regering
heeft aangegeven dat deze wijziging wel eens door de bestuursrechter zou
kunnen worden gezien als een overschrijding van de Europese Rechten van de
Mens en de Fundamentele vrijheden. Dus de wijziging zal weer zorgen voor
veel procedures. Nu lopen er ondertussen al zaken bij het Europese Hof
betreffende de wet Bibob. En dan gaat het met name om de bepalingen in de
wet Bibob die er voor zorgen dat het hebben ver vermoedens al voldoende is
om tot maatregelen te komen. Maar vermoedens zijn geen feiten en de
rekbaarheid van het begrip vermoeden in de vorm van waar rook is vuur gaat
de rechtszekerheid voorbij. Maar het is uiteindelijk aan het Europese Hof om
daar wat van te vinden. De nieuwe wijziging zal misschien de Nederlandse
bestuursrechter er sneller toe aanzetten om strijdigheid met het EVRM
aannemelijk te achten.
8 maart 2013 Bureau Bibob
misbruikt om via de achterdeur alle coffeeshops te sluiten.
De belastingdienst probeert bij de ondernemers dan wel besturen
van de coffeeshops gegevens los te peuteren van de hoeveelheden die op
verborgen plaatsen ter bevoorrading van de coffeeshop achter worden
gehouden. De zogenaamde stash. Indien de ondernemer of het bestuur zo dom is
om die gegevens in te leveren bij de belastingdienst dan loopt deze dienst
daarmee naar justitie. De officier van justitie geeft dan de burgemeester
een tip om ten aanzien van die coffeeshop een advies aan de vragen bij het
Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie. Indien een burgemeester dat
doet dan is het lot van de coffeeshop bezegeld. De ondernemer dan wel
bestuurders maken zich, door vele kilogrammen in voorraad te houden,
weliswaar buiten de coffeeshop, toch schuldig aan de overtreding van de
Opiumwet. En dat levert altijd een negatief advies op van het Bureau Bibob
en dan kan de burgemeester niet anders dan overgaan tot sluiting van de
coffeeshop. En de coffeeshophouders die hebben nu eenmaal maar weinig
rechten. Indien een burgemeester niet wil dat het aantal coffeeshops terug
loopt in zijn gemeente in verband met mogelijke toename van illegale
oncontroleerbare vanuit woningen of straathandel dan kan de burgemeester de
tip van de officier van justitie naast zich neerleggen. Dat kan niet als het
advies er eenmaal ligt. Maar de Tweede Kamer der Staten Generaal die al een
aantal keren gediscussieerd over het coffeeshop beleid en heeft aangegeven
dat de grens tussen achterdeur en de coffeeshop de grens is en coffeeshops
moeten kunnen, worden nu door de vierde macht, in deze staatssecretaris
Teeven, gepasseerd gelet op de weg die deze staatssecretaris aan het volgen
is. Het wordt tijd voor de leden van deze kamer om de staatssecretaris
daarover vragen te stellen.
26 januari 2013. Raad van State
waarschuwt voor het verder oprekken van de wet Bibob.
De Raad van State als adviserend orgaan aan de regering heeft een zeer
uitvoerige reactie gegeven op het door de regering voorgestelde wijziging
van de wet Bibob. De Raad van State geeft aan dat indien de wet dusdanig
wordt uitgebreid zoals in het voorstel is neergelegd er van moet worden
uitgegaan dat het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de
Fundamentele Vrijheden zal worden geschonden. Dat betekent tevens dat er
niet meer van vermoedens mag worden uitgegaan maar alleen nog maar van
onweerlegbare feiten. De huidige wet Bibob maakt het, nog, mogelijk om op
grond van alleen maar vermoedens vergunningen tegen te houden of zelfs in te
trekken. Indien de wetswijziging doorgaat dan zullen de gemeenten daar op
een hele andere manier mee dienen om te gaan. De wet Bibob komt dan bijna
naast het wetboek van strafrecht te liggen en wetboek van strafvordering
inclusief de daarin opgenomen beschermende bepalingen, zoals dat niemand
zich door eigen verklaringen behoeft te benadelen en het zwijgrecht.
19-2-2010. Europese Hof iedereen is onschuldig tot
dat het tegendeel is bewezen.
Voor menigeen is vorenstaande het intrappen van een open deur. Echter het
Europese Hof heeft hier nog iets zeer belangrijks aan toegevoegd. Indien
iemand wordt vrijgesproken, omdat het bewijs niet geleverd kan worden, dan
blijven er veelal verdenkingen bestaan. Echter ook deze verdenkingen mogen
op geen enkele wijze tegen iemand worden gebruikt.
Na een onherroepelijk
geworden vrijspraak is volgens het Europese Hof ‘even the voicing of
suspicions regarding an accused’s innocence’ niet langer toegestaan. Dat
betekent dat er dan ook niet meer gesproken mag worden over verdenkingen
laat staan dat die verdenkingen tegen iemand mogen worden gebruikt in een
procedure. En dat kan vervolgens niet veel
anders worden uitgelegd dan dat dit niet alleen voor het strafrecht geldt,
maar ook voor het administratieve recht. De rechtbank Almelo heeft vorig
jaar een uitspraak gedaan waarin, echter met andere woorden, in feite tot de
zelfde conclusie is gekomen (zie hieronder bij 4 januari 2009). In de wet
Bibob wordt er veel gesproken over "vermoedens" en derhalve "verdenkingen".
Er kan niet veel anders meer worden geconcludeerd dan, gezien de uitspraak
van het Europese Hof, een groot deel van de wet Bibob niet meer overeind kan
worden gehouden. Alleen feiten tellen en dat betekent dat alleen die feiten
nog mogen tellen die door een onafhankelijke rechter in een onherroepelijk
vonnis zijn uitgesproken.
30-09-2009. Veel gemeenten weten niet wat ze met de
wet Bibob moeten doen.
Veel gemeenten lopen achter andere gemeenten aan mbt de wet Bibob. Veel
beleidsnota's van andere gemeenten worden gewoon overgenomen. En dat alles
bij gebrek aan kennis. Iedere gemeente moet zelf eerst bij zichzelf te rade
gaan wat deze wet voor de gemeente kan betekenen. Gevolg is dat de kleinere
gemeenten alleen maar naar de kosten kijken en met deze wet niets doen.
Andere gemeenten die er wel iets mee doen weten echter niet wat de
feitelijke gevolgen zijn. Er valt voor deze gemeenten nog veel te leren. Met
name nu schade claims opdoemen bij een verkeerd gebruik en een deel van de
wet Bibob onder vuur licht bij het Europese Hof. Deze wet wordt nu gebruikt
voor een heel ander doel.
30-09-2009 Ook Nationale Ombudsman verwijst naar de
gemeente Losser.
Deze gemeente heeft de wet Bibob op een nogal eigen wijze uitgelegd. Er
wordt door deze gemeente gewezen naar het regionale steunpunt Bibob (in
Twente en onder de verantwoordelijkheid van de voormalige burgemeester van
Almelo, dhr. M. Knip). De Minister van Justitie heeft al aangegeven dit
steunpunt niet te kennen. De Nationale Ombudsman geeft aan dat de Minister
nu terug heeft verwezen naar de gemeente Losser en dus de burgemeester van
deze gemeente zelf. Die wordt nu verantwoordelijk gemaakt voor zeer
onbehoorlijk gedrag.
12-09-2009. Minister van Justitie geeft aan dat gemeente Losser het boekje te buiten is
gegaan.
De gemeente Losser, in het oosten van het land, heeft in het kader van de
toepassing van de wet BIBOB in haar beleidsnota meerdere keren gewezen op
het regionale steunpunt BIBOB. Bij het bevragen van een ondernemer stelde
één persoon zich voor als zijnde van het Bureau BIBOB. De Minister van
Justitie heeft daar nu eindelijk, na tussenkomst van de Nationale Ombudsman,
een duidelijke verklaring over gegeven. Regionale BIBOB ambtenaren bestaan
niet evenmin als het regionale steunpunten BIBOB in Twente. In de regio
Twente en naar aanleiding van een besluit van het regionaal college was de
voormalige burgemeester M. Knip verantwoordelijk voor het regionale
steunpunt BIBOB. En wat zegt de minister van justitie nu. Het door het
regionale college in Twente in het leven geroepen steunpunt is in strijd met
de wet. Bijzonder daarbij is dat ook het openbaar ministerie van Twente in
dat overleg vertegenwoordigd is. De minister heeft nu de klacht neergelegd
bij het gemeentebestuur van de gemeente Losser. De wet BIBOB wordt
misbruikt. Het Europese Hof zal daar ook nog uitspraken over doen. Maar op
plaatselijk niveau is dus ook duidelijk veel mis en er is zelfs sprake van
misbruik van deze wet. En de Tweede Kamer die daar verantwoordelijk voor is
en die daar onderzoek naar zou moeten doen, wat doet die. Die zwijgt.
7 juli 2009 BIBOB wetgeving maakt einde aan
rechtsbescherming.
Personen die ooit een onderdeel hebben uitgemaakt van een strafrechtelijk
onderzoek en daarvan zijn vrijgesproken komen toch de wet BIBOB tegen. Het
vreemde is dat in het strafrechtelijke traject een verdachte kan worden
vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Of justitie geeft aan dat er
geseponeerd is. Dus geen strafvervolging. Maar bij de BIBOB wetgeving komen
dat soort zaken gewoon weer boven drijven. De strafrechter komt nergens aan
te pas maar toch komt via de BIBOB wetgeving indirect een soort straf weer
naar boven. De administratief rechtelijke strafsanctie. Die kan bestaan uit
het weigeren of intrekken van een vergunning. Zonder enige vorm van proces
toch veroordeeld worden voor daden die nooit bewezen zijn. Zo ver is het nu
met de wet BIBOB gekomen. Deze wet wordt gebruikt voor zaken waarvoor deze
nooit bedoeld is. En met recht zijn er procedures aangespannen bij het
Europese Hof. De wet BIBOB wordt gebruikt om personen te straffen die
volgens het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering nooit
veroordeeld zouden zijn. De wet BIBOB zorgt voor veel zwaardere straffen.
Geen vergunning of het intrekken van een vergunning. Bijvoorbeeld voor
horecabedrijven die al meer dan tien jaar legaal worden geëxploiteerd. Dit
is gewoon straffen als "criminal charge" als bedoeld in het Europese recht.
De wet BIBOB zegt dat alleen vermoedens voldoende zijn om iemand aan te
pakken. Dus iedereen die vermoedens heeft over het huidige kabinet of het
declaratie gedrag van ambtsdragers kunnen dit bij het Ministerie van
Justitie aangeven in het kader van het naleven van de wet BIBOB. Deze wet
wordt gebruikt waarvoor hij nooit bedoeld is. En de heren van de bouwfraude
mogen nooit meer bouwen.
9-03-2009 GS van Overijssel en gemeente Almelo
ondermijnen BIBOB.
Gedeputeerde Staten van Overijssel heeft in het kader van de Drank- en
Horecawet en schijn constructie geaccepteerd die een ondermijning is van
BIBOB. Op grond van de Drank- en Horecawet kan er een volmacht worden
gegeven aan iemand die een onderneming in exploitatie neemt voor een ander.
Deze gevolmachtigde moeten dan wel alle handelingen en ook financiële
handelingen kunnen verrichten. Bij de geaccepteerde situatie in Almelo heeft
de gevolmachtigde geen enkele financiële bevoegdheid. Sterker nog de
wijkgebouwen, waarom het gaat, staan niet ingeschreven in het
Handelsregister. Dus niemand weet welke bevoegdheden die gevolmachtigde
heeft. En de Voedsel en Waren Autoriteit, het controlerende orgaan inzake de
Drank- en Horecawet, is akkoord gegaan met deze katvangers constructie. De
gemeente Almelo heeft op grond daarvan 5 wijkgebouwen in exploitatie genomen
en alles met één volmacht. De Drank- en Horecawet moet echter voor een ieder
op de zelfde manier worden uitgelegd. De acceptatie van deze constructie
zorgt niet alleen voor een opening in deze wetgeving maar zorgt er tevens
voor dat de wet BIBOB ter zijde kan worden geschoven. Bij de gemeentelijke
volmacht is er geen budget gegeven aan de gevolmachtigde. En hij mag alleen
die zaken doen die betrekking hebben op de Drank- en Horecawet. Als dat geen
schijnconstructie is wat dan wel.
Zie tevens de gemeente Almelo, klik hier.
23-02-2009 Gemeenten moeten oppassen met toepassing
BIBOB advies.
De burgemeester van Groningen dhr. Wallage heeft ondertussen een forse
schadeclaim aan zijn broek in de orde van € 100.000,-- Echter het Bureau
BIBOB van het ministerie van justitie heeft ook een schadeclaim gekregen en
die is zelfs nog groter, namelijk € 170.000,--.
Het probleem in totaliteit is, zoals hieronder op 20-02-2009 al is
omschreven, dat gemeenten eerst hun eigen huiswerk goed moeten doen en dat
het Bureau BIBOB doet waarvoor zij is ingehuurd en dat is kijken naar de
herkomst van de financiering waarvoor vergunning wordt gevraagd.
Het Bureau BIBOB maakt daarbij gebruik van gegevens van politie/justitie en
belastingdienst. Echter daarbij wordt ook gebruik gemaakt van omstandigheden
die zogenaamd nog onder de rechter zijn en dat betekent dat die zaken nog
lang geen feiten zijn die aanleiding kunnen zijn om ook maar iets in
redelijkheid te kunnen overwegen. En daar ontbreekt het ook in de wet BIBOB
aan. In deze wet wordt er namelijk gesproken over vermoedens. Maar
vermoedens zijn geen feiten. Indien mensen administratiefrechtelijk kunnen
worden aangepakt louter op vermoedens dan moet dat worden gezien als een
inbreuk op de rechtsstaat en de persoonlijke levenssfeer. Iedereen kan over
een ander een vermoeden hebben. Echter vermoedens zijn geen bewijzen en geen
feiten. Er zijn veel mensen die vermoedens hebben over landelijke en
plaatselijke bestuurders. Maar dat betekent toch niet dat die landelijke en
plaatselijke bestuurders kunnen worden afgezet, ontslagen of uit hun ambt
gezet. Het vreemde is dat bij diegenen die een vergunning aanvragen of een
vergunning hebben op grond van vermoedens hen wel de vergunning kan worden
geweigerd of worden ontnomen.
In meer zaken in Nederland speelt zich dit af. Zoals de burgemeester van
Nijmegen die een coffeeshop een vergunning heeft afgenomen. De basis om de
vergunning in te trekken was het advies van het Bureau BIBOB. Nu waren een
aantal van de door BIBOB aangedragen zaken en met name vermoedens gelegen in
omstandigheden die nog onder de rechter waren. Tijdens één van de zaken bij
het Gerechtshof te Arnhem werd tijdens een tussenvonnis de basis weggehaald
op grond waarvan de belastingdienst dacht navorderingen te kunnen heffen. En
daar is ook een groot deel van het negatieve BIBOB advies ontkracht. Gelet
op de enorme inbreuk die de wet BIBOB pleegt op een persoon moet uiterste
zorgvuldigheid worden betracht. En daar ontbreekt het nogal eens aan. In de
BIBOB adviezen staat nogal veel wollig taalgebruik en worden beschuldigingen
geuit die alleen toekomen aan de rechterlijke macht indien er sprake van een
strafrechtelijke veroordeling. Het Bureau BIBOB neemt dus standpunten in en
vergeet dat zij alleen moet adviseren.
En ook de wet BIBOB is, ondanks haar korte bestaan, toe aan een stevige
revisie
20-02-2009 BIBOB adviezen overschrijden wettelijk
beoogde doel.
De grondslag van de wet BIBOB is het voorkomen dat illegaal verworven geld
wordt gebruikt om in de zogenaamde bovenwereld wit te wassen. Dat witwassen
moet dan plaatsvinden door het verkrijgen van vergunningen, aanbestedingen
of subsidies die door overheidsorganen moeten worden verstrekt.
De overheidsorganen moeten beschermd worden tegen dit soort praktijken. Dus
mogen er geen vergunningen worden verleend indien blijkt dat het geld om op
basis van die vergunning iets te doen hebben met, zoals een
horecabedrijf exploiteren, crimineel verkregen geld en op die wijze wordt
gefinancierd.
De basis is dat de vergunning verlenende overheidslichamen, zoals het
college van burgemeester en wethouders, zelf eerst onderzoek moet doen naar
de financiering. Het college kan aan de aanvrager veel vragen stellen over
hoe één en ander financieel geregeld is. Blijft na het verstrekken van
gegevens, ten aanzien van de vergunning aanvrager, twijfels bestaan over de
financiering dan kan het college een beroep doen op het Bureau BIBOB van het
Ministerie van Justitie. Dit betekent dat de gemeente eerst het eigen
huiswerk goed moeten doen. Dit betekent tevens dat er gegronde twijfels
moeten zijn over die financiering.
Wat is echter realiteit. Dat gemeenten het Bureau BIBOB om advies vragen,
zonder eerst een behoorlijk eigen onderzoek te doen, en het Bureau
vervolgens niet alleen naar de financiële situatie gaat kijken maar ook het
strafblad gaat bekijken van diegene die de vergunning heeft aangevraagd.
Maar dat is niet alles. Daarbij worden ook zaken meegenomen die nog niet ter
beoordeling bij de rechter zijn geweest. Dat komt dan onder de vermelding
"vermoedens" te staan. Daaruit trekt het Bureau BIBOB soms zeer ver gaande
conclusies terwijl de feiten nog lang niet vast staan. Gemeenten zijn zeer
gemakkelijk in het overnemen van die "vermoedens". Maar "vermoedens" zijn
geen feiten. Wat het Bureau BIBOB nu doet is nooit de bedoeling geweest. Er
is sprake van een overschrijding van de eisen van redelijkheid in de
beoordeling van de verzoek om advies ten aanzien van diegenen die een
vergunning aanvragen. En tenslotte blijven de gemeenten met de
aansprakelijkheid zitten. Met name als de "vermoeden" nadien bij de rechter
onjuist blijken te zijn.
4-1-2009 rechtbank Almelo heeft op 22 december 2008
een belangrijk vonnis gewezen.
De gemeente Hengelo (Ov) heeft op basis van een negatief advies van het
Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie een verzoek om horecavergunning
(artikel 3 Drank- en Horecawet) geweigerd.
De advocaat van de ondernemer is hiertegen in beroep gegaan. De rechtbank
Almelo, Sector bestuursrecht heeft in dit kader een belangrijke uitspraak
gedaan waarmee het doel van de wet BIBOB duidelijk wordt gemaakt. Ten eerste
moet een gemeente zelf al haar ten dienste staande middelen en wettelijke
mogelijkheden dan wel verplichtingen gebruiken om een verzoek om vergunning
te toetsen aan, in dit kader de Drank- en Horecawet. Het is vervolgens ook
niet aan het Bureau BIBOB om zaken op tafel te leggen die het
gemeentebestuur op grond van haar wettelijke mogelijkheden zelf boven tafel
kan krijgen, zoals een strafblad. En vermoedens blijven vermoedens en zijn
nog altijd geen feiten. De rechtbank brengt met deze uitspraak BIBOB weer
terug binnen de grenzen van het beoogde doel en tevens binnen de grenzen van
het Europese Recht.
Reeds eerder heeft JEEJAR er op gewezen dat iemand op grond van vermoedens
een vergunning onthouden schudden is aan de grondvesten van onze
rechtsstaat.
De uitspraak van de rechtbank klik hier.
6-11-2008 Het is afgelopen met de coffeeshops in
Nederland.
De burgemeesters in Nederland die in hun gemeente een of meerdere
coffeeshops hebben hebben daar beleid op vastgesteld. Maximaal een aantal
coffeeshops. Of een vermindering van het maximum stelsel.
Sinds enkele jaren is de wet BIBOB van kracht. In deze nieuwe wet staat dat
een officier van justitie een zogenaamde tip functie heeft. Dus indien de
officier van justitie kennis draagt van bepaalde feiten kan hij de
burgemeester inlichten en de burgemeester aanraden op de wet BIBOB toe te
passen. Ook op grond daarvan hebben die zelfde burgemeesters beleid
vastgesteld. In dat beleid staat dan dat indien de officier van justitie een
tip geeft de burgemeester hoe dan ook het BIBOB traject in werking zal
stellen. De burgemeesters hebben in hun beleid blijkbaar geen overweging
opgenomen dat zij zelf daarin een beslissende stem hebben. Neen, komt er een
tip binnen van de officier van justitie dan wordt het instrument BIBOB
toegepast. Daarmee verliezen die zelfde burgemeesters de grip op het eigen
plaatselijke gebeuren. De burgemeesters bepalen dan niet meer wat er gebeurd
maar de officieren van justitie bepalen in de gemeente wat er gebeurd. En de
gemeenteraden die daar nooit over hebben nagedacht staan volledig
buitenspel. Het resultaat daarvan zal zijn dat binnen één jaar er geen
coffeeshop meer in Nederland in exploitatie is en dat alle handel letterlijk
op straat ligt.
Aanstaande donderdag 13 mei 2008 om 14.00 uur bij de President van de
rechtbank te Arnhem zal in feite de eerste principe procedure worden
gevoerd. Deze procedure zal gevolgen hebben voor alle coffeeshops in
Nederland. Hierbij komt dat de wet BIBOB wordt misbruikt om tot dat
resultaat te komen. Daarvoor is deze wet nooit in het leven geroepen.
8-10-2008 Regionale expertise bureaus als
nevenvestiging voor het Bureau BIBOB.
De Minister van Justitie heeft in de begroting ruimte gemaakt voor het
opzetten van Regionale expertise bureaus die bij de toepassing van de wet
Bibob de zo belangrijke "coleur de locale" moeten gaan invullen. Probleem is
dat het landelijke Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie veel te ver
weg zit om een feitelijk plaatselijke kijk te hebben op ontwikkelingen
betreffende die situaties waarvoor BIBOB eigenlijk is bedoeld. Veel van de
ambtenaren die met de vergunningverlening bezig zijn of met de handhaving
daarvan hebben weinig kijk op de situatie. Dit probleem is in de afgelopen
jaren alleen nog maar groter geworden aangezien na de Commissie van Traa
gemeenten zijn begonnen om vergunning verlening en vergunning handhaving uit
elkaar te halen. Bij papieren vergunningen zoals bouwvergunningen is dat
geen probleem. Bij bijvoorbeeld de horeca vergunningen is dat wel een
probleem omdat horeca gaat om ondernemers die niet alleen een vergunning
aanvragen maar er ook dagelijks naar horen te werken. Ten aanzien van
vergunningen waarbij personen zijn betrokken die dagelijks conform de
verleende vergunning moeten handelen blijkt veelal dat papier geduldig is.
Bij een aanvraag om vergunning krijgen de vergunning verlenende ambtenaren
met de betreffende personen te maken. De handhavende ambtenaren weten dan
eigenlijk nog niet eens welk vlees zij in de kuip hebben. En op het
moment dat ze er dan uiteindelijk achter komen is het in de regel te laat.
Om een goede schatting te kunnen maken wat er in een gemeente allemaal
gebeurd moeten de ambtenaren regelmatig achter hun bureau vandaan komen en
dat niet alleen overdag, maar ook
's-avonds, 's-nachts en in het weekend. En op grond van alle bij de
gemeente beschikbare gegevens een dossier vormen. Pas dan ontstaat er een
beeld over de plaatselijke situatie. Nu de gemeenten daar geen inhoud aan
geven is er sprake van een gat in de informatie voorziening. Tijd op dat gat
op te vullen met de Regionale expertise bureaus. Deze bureaus worden bemenst
door ambtenaren van de sociale recherche, belastingdienst, arbeidsinspectie,
vreemdelingendienst en zo mogelijk andere gemeentelijke onderdelen. Tevens
hebben de bureau' afspraken met andere inspecties of
opsporingsdiensten. Door dossier aan te leggen krijgen de bureaus niet
alleen de plaatselijk kennis maar ook op regionaal niveau. Analyseren van
gegevens is daarbij van zeer groot belang.
De Minister van Justitie die hier geld wil insteken moet zich wel bewust
zijn dat de inzet structureel moet zijn om het goed te laten functioneren.
In het verleden bestonden de zogenaamde RIF-teams. RIF staat hierbij voor
Regionale Interdisciplinaire Fraudebestrijding. Deze teams zijn gedurende
langere tijd effectief bezig geweest. Echter lijkt het op dat deze een
stille dood zijn gestorven en dat nu door het opzetten van de Regionale
expertise bureaus hier weer nieuw leven wordt ingeblazen.
5 oktober 2008 Wet BIBOB onder vuur bij het Europese
Hof.
De huidige situatie dat het advies van het Bureau BIBOB van het Ministerie
van Justitie op het gemeentehuis door belanghebbende (in de regel de
vergunning aanvrager) alleen mag worden ingezien staat ter discussie.
Doordat een belanghebbende (volgens de wet BIBOB) niet in het bezit mag
worden gesteld van het advies, komt daardoor in een nadelige positie terecht
ten opzichte van het overheidsorgaan die het advies gebruikt om een
beslissing te nemen. Een BIBOB advies bestaat in de regel uit tenminste
dertig bladzijden. Doordat de wet BIBOB aangeeft dat de belanghebbende het
advies niet in de vorm van een kopie mag hebben ligt nu de vraag voor of
deze wet niet in strijd is met de Europese regelgeving en met name ten
aanzien van het begrip "equality of arms". Dat betekent dat ieder de
gelijke "wapens" (lees informatie) moet hebben om zich te kunnen verdedigen.
Blijkbaar zijn er al geluiden naar boven gekomen dat het betreffende artikel
in de wet BIBOB niet overeind kan blijven. Indien dit artikel sneuvelt dan
betekent dat dat alle eerdere beslissingen van overheidsorganen op grond van
de wet BIBOB niet overeind kunnen blijven. Het woord is aan het Europese
Hof.
5 oktober 2008. Gemeenten vergeten verordeningen aan
te passen op de wet BIBOB.
Bij het in werking treden van de wet BIBOB zijn diverse andere formele
wetten (dat is wetgeving die gemaakt is door de regering, Tweede en Eerste
Kamer) gewijzigd. In die wetten zijn bij de mogelijkheid om een vergunning
in te weigeren of in te trekken extra bepalingen opgenomen dat die weigering
of intrekking ook kan plaatsvinden op grond van een negatief advies van het
Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie. Gemeenten hebben in bepaalde
gevallen ook een eigen vergunningplicht in de gemeentelijke verordening
staan. Dit heeft veelal betrekking op de horeca, speelautomatenhallen en de
prostitutie. In de praktijk blijkt echter dat de gemeentelijke wetgever (de
gemeenteraad) de plaatselijke verordening veelal niet heeft aangepast. Dit
betekent dat er dan geen koppeling is die het mogelijk maakt om een
vergunning te weigeren of in te trekken op grond van die plaatselijke
verordening in samenhang met de wet BIBOB. Uit een uitspraak van de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat deze rechter tot op
heden niet gekeken heeft naar het ontbreken van de noodzakelijke koppeling.
Bij één gemeente, die dit ook vergeten is, is bij een rechtsgeding hierop
gewezen.
12-09-08 Uitvoeringsfouten in de wet BIBOB of fouten
in de wet zelf.
Dat is de vraag die langzamerhand steeds meer naar boven komt.
Eén van de meest essentiële knelpunten van deze nieuwe wet is het aantal
verzoeken om advies bij het Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie. Er
zijn blijkbaar dusdanig veel aanvragen dat het Bureau niet bij machte is om
de adviezen op tijd, en dat is binnen vier maanden, af te leveren. Artikel
15 van de wet is daarin duidelijk. Het Bureau BIBOB probeert deze termijn te
rekken met gebruikmaking van het tweede lid van artikel 15 waarin staat dat
het uitbrengen van het advies wordt opgeschort op het moment waarop het
Bureau aan het advies vragende bestuursorgaan aanvullende gegevens vraagt.
Dit botst dan vervolgens weer met artikel 31 van de wet aangezien daarin is
vastgelegd dat de termijnen die behoren bij het aanvragen van een vergunning
(bijv. voor het horecabedrijf) wordt opgeschort met 4 maximaal 8 weken.
Echter door het vragen van aanvullende vragen bij het overheidsorgaan zou
dan ook de afhandeling van het verzoek om vergunning eindeloos kunnen worden
opgeschort. Deze handelswijze is duidelijk in strijd met de rechtszekerheid
en misschien is er wel sprak van detournement de pouvoir en dat wil zeggen
dat van artikel 15 tweede lid een ander gebruik wordt gemaakt dan waarvoor
dat tweede lid is bedoeld.
Daarnaast is er sprake van nog meer onduidelijkheden. Gemeenten moet in het
kader van de wet BIBOB eerst zelf hun zogenaamde huiswerk doen en pas als er
dan nog twijfels bestaan kan het officiële BIBOB traject worden ingegaan. In
de regel hebben gemeenten zelf formulieren vastgesteld op basis waarvan
iemand een verzoek om vergunning kan indienen. Voor het indienen van een
horecabedrijf met alcohol heeft de minister zelf het formulier op grond van
de Drank- en Horecawet vastgesteld. De vraag in deze is echter wanneer voor
een aanvrager van een vergunning het zogenaamde BIBOB traject begint te
lopen. In ieder geval niet wanneer hij de gemeentelijke of het door de
minister vastgestelde formulier invult en inlevert bij de gemeente. Omdat de
minister het formulier heeft vastgesteld heeft de gemeente daarin geen
ruimte om nog nadere vragen te stellen. Maar wanneer moet hij er van uitgaan
dat de gemeente een BIBOB advies zal aanvragen. Indien de gemeente namelijk
officieel een BIBOB advies bij het Bureau BIBOB wil aanvragen dan moet de
ondernemer die de vergunning heeft aangevraagd het zogenaamde BIBOB
vragenformulier invullen en alle daarin gevraagde bescheiden overleggen. Mag
de gemeente eisen dat het BIBOB vragenformulier wordt ingevuld en de
gevraagde gegevens worden overgelegd zonder dat de gemeente het Bureau BIBOB
advies gaat vragen. Of is het gevolg van die eis dat de gemeente dan zelf
verplicht is om het Bureau om advies te vragen. Bij de Drank- en Horecawet
mag de gemeente geen andere vragen stellen dan die worden gesteld in het
door de minister vastgestelde formulier. Bij de uitvoering van een
gemeentelijke verordening zoals APV of horecaverordening staat het de
gemeente vrij om zelf formulieren vast te stellen en kunnen er dus veel
vragen kunnen worden gesteld. Dit staat overigens wel in schril contrast met
inspanningsverplichtingen van de gemeenten om het aanvragen van vergunningen
zo eenvoudig mogelijk te maken.
Belangrijk onderdeel van deze vraagstelling ligt in het feit dat artikel 4
zegt dat indien een ondernemer de BIBOB vragenlijst weigert in te vullen dit
wordt aangemerkt als een ernstig gevaar en dat betekent vervolgens weer dat
zijn aanvraag om vergunning zal moeten worden geweigerd.
Maar voor de ondernemer is het belangrijkste gegeven te weten wanneer hij
officieel het BIBOB traject ingaat en zijn verzoek om vergunning wordt
opgeschort. Zo lang de gemeente het verzoek niet naar het Bureau BIBOB heeft
gezonden is er nog geen sprake van opschorting van de aanvraag om
vergunning. Maar 1 á 2 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop op de
aanvraag beslist moet zijn een BIBOB advies aanvragen kan toch ook niet als
behoorlijk worden gezien.
En tenslotte. Bij het behandelen van een bezwaarschrift inzake een negatieve
beslissing op grond van een BIBOB advies. Daar moet de gemeente een
afzonderlijke bezwaren procedure toepassen omdat de reguliere
bezwarencommissie geen inzage mag hebben in het BIBOB advies. De Afdeling
bestuursrechtspraak is daar heel duidelijk over. De reguliere gemeentelijke
bezwarencommissie wordt niet in de wet BIBOB genoemd als een orgaan dat het
advies mag inzien. Er valt dus nog wel wat te repareren.
7-09-08 Wordt BIBOB misbruikt om een eind te maken aan
de coffeeshops.
De wet BIBOB heeft als doel het geven van advies aan overheidsorganen die
vergunningen of subsidies verstrekken of aanbesteden en om daarbij te
voorkomen dat zwart geld door middel van die vergunningen etc. wordt gebruik
in de bovenwereld. Dus indien een overheidsorgaan denkt dat er iets met de
financiën niet klopt bij een aanvraag om vergunning dan kan zij het Bureau
BIBOB van het Ministerie van Justitie vragen om advies uit te brengen. Dit
Bureau kan in veel zogenaamde gesloten bronnen kijken. Tevens kan een
Officier van Justitie de gemeente (lees burgemeester) een tip geven om een
BIBOB advies aan te vragen inzake een bepaalde ondernemer.
Sinds kort is er sprake van een nieuwe richting. Deze nieuwe richting is een
soort samenspel tussen de belastingdienst en de politie op jacht naar de
zogenaamde achterdeur van de coffeeshops. De belastingdienst is bezig de
coffeeshop te onderwerpen aan een zeer ver gaand onderzoek betreffende de
boekhouding en vooral betreffende de omzetten. De belastingdienst gebruikt
hierbij als leidraad het ingekochte aantal plastic zakjes waarin de
softdrugs worden verpakt en verkocht. De coffeeshophouder hoeft geen factuur
te overleggen van de inkoop aangezien die uit het niet gedoogde circuit van
telers komt. De coffeeshop mag maximaal 500 gram softdrugs aanwezig hebben.
Deze voorraad moet per dag diverse keren worden aangevuld. Diegene die zorgt
voor de aanvulling wordt niet gedoogd en is ten allen tijde strafbaar bezig.
Dus voorraden die worden gebruikt om de 500 gram van de coffeeshop aan te
vullen zijn illegaal, niet gedoogd en derhalve strafbaar. Het werkelijke
probleem is dat veel van die aanvullende voorraden in feite ook al onder
controle staat van de coffeeshophouder. Hij zal wel moeten om enige garantie
te kunnen bieden van hetgeen aangeboden wordt. In dat kader is de
coffeeshophouder dus strafbaar bezig. De politie die buiten de coffeeshop
gaat kijken waar de aanvulling wegkomt zal veelal op een bepaald adres
uitkomen. Een inval op een dergelijk adres betekent in de regel het
aantreffen van diverse kilo's softdrugs die nog van afval moet worden
ontdaan, op kwaliteit moet worden beoordeeld, moet worden gewogen en
verpakt. Het aantreffen van meerdere kilo's softdrugs op dat soort adressen
levert een proces-verbaal op en zal leiden tot strafrechtelijke vervolging
en veroordeling. Veelal is die voorraad dan ook nog eens te herleiden naar
de coffeeshophouder. Deze krijgt dan een strafrechtelijke veroordeling.
Zoals reeds is aangegeven springt hierbij de belastingdienst er ook nog eens
in om mogelijke belastingfraude aan te tonen. Frappant hierbij is dat indien
de belastingdienst van mening dat een dergelijke fraude aanwezig is die
bevindingen gewoon weer te vinden zijn in het BIBOB advies. Wat is hier
bijzonder aan dat is dat de bevindingen van de inspecteur van de belastingen
nog niet onherroepelijk zijn en tegen de aanslagen van de belastingdienst
beroep kan worden ingesteld. Hoewel in het administratieve recht de
bewijsleer aanmerkelijk ruimer ligt is het derhalve in dit geval van zeer
groot belang om heel voorzichtig om te gaan met de bevindingen van de
belastingdienst. Intrekken van de vergunning betekent sluiting van de
coffeeshop. Wat als later blijkt dat in beroep of hoger beroep de
belastingaanslagen van de inspecteur van de belastingen niet overeind kunnen
blijven. Indien het Bureau BIBOB een negatief advies heeft afgegeven in
verband met vermeende belastingfraude en de gemeente op grond daarvan een
vergunning heeft ingetrokken dan valt de grondslag weg onder het negatieve
BIBOB advies en dat maakt de intrekking van de vergunning en de sluiting van
de inrichting onrechtmatig. De gemeente kan dan worden aangesproken op
onrechtmatige daad en zal voor alle daaruit voortvloeiende kosten moeten
opdraaien.
De huidige acties van de belastingdienst en politie lijken gestuurd. Indien
deze acties op deze wijze worden voorgezet heeft Nederland binnen afzienbare
tijd geen coffeeshop meer over. Wie is de aanstuurder van dit beleid. Welke
ministers zitten hier achter. Of is het aan actie van ambtenaren waarbij de
consequenties daarvan niet worden doorzien. Het Nederlandse coffeeshopbeleid
staat op het spel. De eerste rechtszaken tegen de belastingdienst hebben al
plaatsgevonden. En met wisselend succes. Bij de belastingkamer van het
Gerechtshof te Arnhem is de belastingdienst behoorlijk onderuit gehaald. In
een andere procedure heeft het Gerechtshof te Amsterdam een soort richtlijn
gegeven. In cassatie bij de Hoge Raad is deze zaak weer terug verwezen naar
het Hof.
Strafrechtelijke zaken op dit gebied lopen nog. Maar de richting is bepaald.
Weg met de coffeeshops en terug naar de volstrekt illegale handel en het
samenkomen van de softdrugs wereld met de harddrugswereld en een enorme
verharding in criminaliteit. Denk hierbij maar aan de alcoholdrooglegging in
Amerika.
Dat het instrument BIBOB hierbij wordt ingezet is discutabel en riekt naar
detournement de pouvoir. Dat wil zeggen dat er een ander gebruik van de wet
wordt gemaakt dan waar hij voor bedoeld is.
De wet BIBOB is van
toepassing op diverse wetten en zal ook van toepassing worden verklaard
op nader aan te wijzen wetten.
Drank– en
Horecawet;
Plaatselijke horeca wetgeving;
Prostitutie;
Subsidie
verstrekking;
Bouwwetgeving;
Transport;
Woningcorporaties
Aanbestedingen mbt:
Milieuwetgeving
Bouwwetgeving;
ICT.
Doel van de wet:
Het openbaar bestuur in staat te stellen om zich te beschermen tegen het
risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd, zowel wat
betreft in de bestuurlijke rol bij het verlenen van subsidies en
vergunningen zowel als in de privaatrechtelijke sfeer bij aanbestedingen
en andere verbintenissen.
De wet BIBOB is niet alleen van toepassing bij vergunning verlening maar ook bij de intrekking daarvan.
De hiervoor genoemde wetten zijn aangepast met weigering– en intrekkingsgronden.
Er zijn verre gaande bevoegdheden toegekend aan het openbaar bestuur, waaronder Provincies, Waterschappen, Politieregio’s en Gemeenten.
De betreffende overheidsorganen hebben zelf de plicht beleid op te stellen met betrekking tot de uitvoering van de wet Bibob. Daarnaast moeten de overheidsorganen zelf een behoorlijke hoeveelheid zelfkennis in huis hebben voor dat het Bibob traject kan worden opgestart. Dit betekent dat de overheidsorganen als vergunning verlener met betrekking tot de hiervoor genoemde wetgeving een duidelijk informatie punt moeten hebben. Het is eigenlijk de bedoeling dat er per overheidsorgaan één coördinator wordt aangewezen. Daarnaast moeten formulieren voldoen aan de eisen die door het Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie daaraan worden gesteld. De diverse zogenaamde kopgroepen hebben ieder op hun vakgebied deze formulieren ontwikkeld. Tenslotte moet het overheidsorgaan een overeenkomst sluiten met het Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie.
Als een overheidsorgaan een betrokken situatie zogenaamd Bibobabel vindt dan ligt daar dus al een behoorlijke hoeveelheid zelfkennis en werk aan ten grondslag. Het overheidsorgaan kan dan het wettelijke traject ingaan en tenslotte het Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie om advies vragen.
Het hiervoor genoemde
voor traject is van wezenlijk belang voor het inhoudelijk slagen van het
Bibob traject. JEEJAR heeft met één van de kopgroepen (horeca,
prostitutie) meegewerkt en heeft aan de basis gestaan van het hiervoor
genoemde voortraject en is de opsteller geweest van gemeentelijk beleid.
JEEJAR is tevens betrokken geweest bij de uitgave "Bestuurlijke aanpak
van georganiseerde criminaliteit ongewoon gewoon" (uitgebracht door de
VNG).
JEEJAR kan u behulpzaam zijn bij het opstarten van het gehele Bibob
traject. Neem contact op met JEEJAR.
21-08-08 Het advies van het Bureau BIBOB niet voor
iedereen.
Artikel 28 van de Wet BIBOB geeft exact aan wie het advies mag inzien dan
wel het advies mag krijgen. De gemeente die het advies van het Bureau in
handen had gesteld van de gemeentelijke bezwarencommissie werd hiervoor door
de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op de vingers getikt.
De vergunning aanvrager of vergunninghouder mag het advies alleen inzien.
Het verstrekken van een kopie is hierbij uit den boze. Of dit op gespannen
voet staat met het zogenaamde fair play beginsel zal de rechter of misschien
het Europese Hof moeten uitmaken.
28 juli 2008 Mag het Bureau BIBOB termijnen oprekken.
Overheidsorganen kunnen het Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie om
advies vragen. Het Bureau mag daar, conform het gestelde in artikel 15
jo 31 van de wet BIBOB, er maximaal 8 weken over doen om dat advies uit
te brengen. Het Bureau kan aan de aanvrager nadere informatie vragen maar
dat kan geen afbreuk doen aan de in deze wet gestelde maximale termijn van 8
weken. Het kan dus ook niet zo zijn dat het Bureau aan de betrokkene nadere
gegevens vraagt en vervolgens gaat stellen dat daarmee de in artikel 15 wet
BIBOB wordt opgerekt tot een nadere datum. De wet BIBOB kent deze
mogelijkheid niet. Er is dan ook sprake van een zogenaamde gebonden
wetgeving. Dit betekent dat afwijking daarvan niet mogelijk is. Dit is
bijvoorbeeld bij de Algemene wet bestuursrecht wel anders. Daar kunnen
termijnen worden verlengd in afwachting van nadere gegevens van de
aanvrager. Zoals gezegd kent de wet BIBOB deze mogelijkheid echter niet. Dus
Bureau BIBOB hou u aan de aan u bij wet opgelegde termijnen.
Wet
BIBOB niet van toepassing op aanbestedingen die op grond van de WMO
plaatsvinden.
Gezien het gestelde in artikel 5 tweede lid van de wet BIBOB en artikel 3
van het Besluit van deze wet vallen de aanbestedingen die voortvloeien uit
de WMO niet onder de wet BIBOB.
Nu het bij de aanbestedingen van de WMO over miljoenen gaat kan er niets
anders worden geconcludeerd dan dat de regering hier een kans heeft gemist.
Waarom is bij het WMO traject hier geen rekening gehouden?
JeeJar®