JEE
JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT
1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is, met dien verstande dat dit wel is toegestaan in door het college aangewezen hondenuitlaatgebieden;
b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
c. op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
2. Het verbod geldt niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege
Toelichting
Aan dit artikel ligt in zijn
algemeenheid het motief van de voorkoming en bestrijding van overlast ten
grondslag.
In het bijzonder heeft dit artikel de volgende bedoelingen:
- de bescherming van
de verkeersveiligheid, die door loslopende honden in gevaar kan
worden gebracht;
- het voorkomen van
beschadiging aan eigendommen van derden;
- het voorkomen van
hinder voor voetgangers en andere weggebruikers;
- het bestrijden van
verontreiniging (bijvoorbeeld van speelweiden, zandbakken, e.d.);
- het voorkomen van
schade en dierenleed, die worden veroorzaakt doordat loslopende
honden andere
dieren en wel met name schapen en kippen naar het leven staan.
Artikel 2.4.17 kende tot 2002 geen ontheffingsmogelijkheid. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin de belangen van de hondenbezitter zich tegen een strikte toepassing van het aanlijngebod verzetten. Het betreft hier onder andere de eigenaren van blinde geleidehonden. In de lijn van reeds bestaande jurisprudentie is voor deze situatie in het tweede lid een voorziening getroffen.
Als in strijd met het in dit artikel neergelegde verbod honden loslopend worden aangetroffen, kan op basis van artikel 125 van de Gemeentewet (bestuursdwang) de honden gevangen worden genomen en overgedragen aan een door het college aangewezen asiel. Dit vindt uiteraard niet plaats wanneer de eigenaar direct te achterhalen is. De bevoegdheid komt slechts toe aan de bezoldigde ambtenaren van politie en de door de minister van justitie aangewezen onbezoldigde ambtenaren van politie.
Jurisprudentie
Het college dient het
onaangelijnd zijn van de hond te gedogen in verband met de functie van de hond
als signaal- of dovengeleidehond. Vz.ARRS 20-07-1993, JG 94.0055, AB 1994, 454.