JEE

        DURA  LEX

       JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT

Artikel 2.1.6.7 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp

 

 

 

 

 

1.       Het is verboden op, aan of boven het voor voetgangers of (brom)fietsen bestemde deel van de weg in de bebouwde kom op enigerlei wijze prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen aan te brengen of  te hebben hangen lager dan 2,2 meter boven dat gedeelte van de weg.

2.   Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen, die niet op grotere afstand dan 0,25 m uit de uiterste boord van de weg, op van de weg af gerichte delen van een afscheiding zijn aangebracht.

3.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.

4.   Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op gedragingen voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Op pragmatische gronden is gekozen voor een verbod in de bebouwde kom. In het buitengebied is daaraan geen specifieke behoefte.