JEE

        DURA  LEX

       JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT

Artikel 2.1.6.2 Winkelwagentjes

 

 

 

 

 

1.     De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.

2.   Het is verboden zich met een winkelwagentje op de weg te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat winkelcentrum. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die weg of dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats.

3.   Het is verboden een winkelwagentje dat is gebruikt op de weg, onbeheerd daarop
achter te laten anders dan op een daartoe aangewezen plaats.

4.   Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op gedragingen voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Deze bepaling tracht het ‘zwerfkarrenprobleem’ enigszins te verkleinen door de winkelbedrijven te verplichten de door de consument gebruikte en achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen en op deze winkelwagentjes een herkenningsteken aan te brengen. Een andere aanpak van het probleem is via een statiegeldsysteem op het gebruik van winkelwagentjes. De consument kan een wagentje pas gebruiken als hij bijvoorbeeld een munt van 50 eurocent heeft gedeponeerd in het muntmechanisme van het wagentje. De munt krijgt hij terug bij terugbezorging van het wagentje. Invoering van het muntsysteem leidt niet altijd tot het gewenste resultaat. Om die reden gaan steeds meer gemeenten er toe over om in hun APV‑bepaling een verbod jegens de burger op te nemen.