JEE

        DURA  LEX

       JURIDISCH ADMINISTRATIEF RECHT

Artikel 2.1.3.1 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

 

 

 

 

 

        1.      Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder
        publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden, aan te bevelen of bekend te
        maken op of aan door het college aangewezen wegen of gedeelten daarvan.
  2.
   Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.
  3.
   Het verbod geldt niet voor het huis aan huis verspreiden of het aan huis bezorgen
        van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.

  4.
   Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting

Gekozen is voor een opzet, waarbij de verspreiding is toegestaan behalve op of aan door het college aangewezen wegen of gedeelten daarvan. Tevens biedt het tweede lid de mogelijkheid om het verbod voor die wegen nog weer te beperken tot nader aan te geven dagen en uren, waarbij het vierde lid het college de bevoegdheid geeft voor het dan nog resterende verbod een ontheffing te verlenen. Van de in het eerste lid toegekende bevoegdheid mag het college niet zodanig gebruik maken dat er ‘geen gebruik van enige betekenis’ overblijft. Zie voor de uitleg van deze zinsnede de toelichting op artikel 2.4.2. 

Artikel 2.1.3.1 heeft betrekking op het grondrecht waarmee de gemeentelijke wetgever het meest wordt geconfronteerd, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Dit grondrecht is geformuleerd in artikel 19 IV, artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet.
Artikel 7 Grondwet luidt als volgt:

      1.   Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te
      openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2.
   De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de
      inhoud van een radio ‑ of televisie ‑ uitzending.
3.
   Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorafgaande
      leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de
      inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het
      geven van vertoningen, toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar, regelen ter
      bescherming van de goede zeden.
4.
   De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame. 

De drukpersvrijheid is in het eerste lid van artikel 7 van de Grondwet als een zelfstandige bepaling opgenomen en vormt een lex specialis ten opzichte van het derde lid. De tekst van het eerste lid is letterlijk gelijk aan die van artikel 7 van de oude Grondwet, waarmee beoogd is de bestaande jurisprudentie op dat punt intact te laten.